De Financial Times inventariseerde de uitgaven aan private partijen in de Irakoorlog. Een handvol bedrijven kreeg meer dan de helft van alle defensiecontracten.
Morgen is het precies tien jaar geleden dat Irak door de Verenigde Staten en de 'coalitie van gewilligen' werd binnengevallen. De financiële rekening van deze destructieve aangelegenheid, waarbij ongeveer 650.000 Irakezen en 4422 Amerikanen het leven lieten, is vooral betaald door de Verenigde Staten. Hoewel de Bush-regering de kosten van de oorlog in eerste instantie raamde op 50-60 miljard dollar zal de Irak oorlog blijkens een onderzoek van Brown University uiteindelijk zo'n 2,2 biljoen dollars gaan kosten.
De Financial Times is ter gelegenheid van het tweede lustrum nagegaan hoeveel geld bedrijven die diensten leverden in Irak hebben opgestreken. De Verenigde Staten besteedde maar liefst 138 miljard dollar aan private beveiliging, logistiek en reconstructie. De meerderheid van dit bedrag, 72 miljard dollar, belandde bij een select gezelschap van tien bedrijven.
De grootste ontvanger van Amerikaanse gelden: Kellogg, Brown & Root. Dit voormalige dochterbedrijf van Haliburton heeft maar liefst 39,5 miljard dollar ontvangen voor geleverde diensten in Irak. Er kwam grote kritiek op deze defensiecontracten, die vaak zogenaamde 'no bid' contracten waren, omdat Dick Cheney voor zijn vicepresidentschap de CEO van Halliburton was. Mede door de oorlogscontracten zag Cheney zijn aandelenopties Halliburton aanzienlijk in waarde toenemen.
Het geld dat de Verenigde Staten in Irak uitgaf werd dikwijls ook niet goed besteed. Een rapport van de commissie voor oorlogsaanbesteding concludeerde vorig jaar dat er sinds 2001 ongeveer 60 miljard dollar aan verloren is aan fraude.
Bron: ftm.nl
Voeg toe aan: