Er is straling uit onbekende bronnen opgevangen uit het heelal. Die komt uit alle richtingen van de ruimte. De straling heeft een golflengte van meer dan 3 centimeter en ligt daarmee in het gebied van de micro- en radiogolven.
Het verschijnsel is ontdekt met een instrument dat in juli 2006 aan een ballon op 37 kilometer hoogte boven Texas zweefde en urenlang met antennes een brede strook van de hemel boven zich aftastte. Door op zo’n grote hoogte omhoog te meten, kon de invloed van de warmtestraling van de atmosfeer en van allerlei microgolfbronnen op aarde tot een minimum worden beperkt. Bovendien werd het instrument, ARCADE-2 geheten, met behulp van vloeibaar helium gekoeld tot nog geen 3 graden boven het absolute nulpunt, zodat het ook zelf geen storende warmtestraling meer uitzond. Die verstoringen zijn er de oorzaak van dat de straling tot nu toe onopgemerkt bleef.
ARCADE-2 mat de intensiteit van de straling uit het heelal op zes golflengten in het gebied tussen 3 millimeter en 10 centimeter, de overgang van microgolven naar radiogolven. Alan Kogut en zijn collega’s ontdekten zo dat de stralingsintensiteit op golflengten kleiner dan 3 cm in overeenstemming is met de temperatuur van de kosmische achtergrondstraling, te weten 2,725 K, maar dat bij langere golflengten de intensiteit toeneemt. Op een golflengte van 10 centimeter ligt de temperatuur van de hemel 0,05 K boven die van het ‘nagloeien’ van de oerknal. Dat lijkt weinig, maar is in dit geval veel (Astrophysical Journal, nog te verschijnen).
De vraag is waar de straling vandaan komt. Veel van de meer dan honderd miljard sterrenstelsels in het heelal zenden radiostraling uit, maar er zijn er honderd keer zo veel nodig om de meting te verklaren. Misschien stralen de vroegste sterrenstelsels echter anders, misschien is er een heel andere oorzaak.
Bron: nrcnext.nl
Voeg toe aan: