AMSTERDAM - Grote vulkaanerupties zijn de oorzaak van de lage temperaturen tussen 1300 en 1600 in Europa.
Dat schrijft een internationaal consortium van klimaatwetenschappers in Geophysical Research Letters.
De Middeleeuwen in Europa waren uitzonderlijk koud: op de Theems in Londen lag regelmatig een dik pak ijs en Nederlandse schilderijen laten zien dat schaatsen op de Amsterdamse grachten geen uitzondering was.
De Kleine IJstijd, zoals de periode genoemd wordt, begon ergens rond 1300 maar tot dusver was onbekend welke gebeurtenis de periode aangewakkerd had.
Plantensterfte
Door plantensterfte in pool- en berggebieden door de eeuwen heen te bestuderen en dat te combineren met klimaatmodellen, vermoeden de wetenschappers dat een serie van vulkaanuitbarstingen de bron is van de koude periode.
De onderzoekers vonden twee periodes waarin er een bovenmatige plantensterfte plaatsvond, de eerste tussen 1275 en 1300 en de tweede rond 1450.
Die gegevens, plus data over de groei van ijskappen, voerden ze in in uitgebreide klimaatmodellen. Het bleek dat alleen vulkaanuitbarstingen op beide momenten de koude periode kon verklaren.
Uitbarstingsgolf
De erupties stoten deeltjes de lucht in, die het zonlichten tegen houden en zo de temperatuur over lange tijd kunnen verlagen. Door de dubbele uitbarstingsgolf trad er een versterkend effect op, waardoor de koeling drie eeuwen kon standhouden.
Een ander veel geopperde verklaring, een verlaging van de zonneactiviteit, was niet in staat om de lange temperatuursdaling en de plantensterfte te verklaren.
Bron: nu.nl
Voeg toe aan: