Naast het verhullen van de waarheid hebben ontwikkelingsorganisaties al die jaren stug volgehouden dat zij in een gewapend conflict nooit een kant kiezen en altijd los van de strijdende partijen opereren - een pertinente onwaarheid. Dat stelt politiek antropoloog Martijn Dekker.
Tijdens het lezen van de artikelen over het nieuwe boek van Artsen zonder Grenzen (AzG) keerde ik in gedachten terug naar de 22e Globaliseringslezing, uitgesproken door Linda Polman in mei vorig jaar. In het debat dat op de lezing volgde, bleven de directeuren van diverse grote ontwikkelingsorganisaties, waaronder interim-directeur Wouter Kok van AzG, volhouden dat zij absoluut geen politiek bedreven en altijd neutraal waren, in welke situatie dan ook. Verschillende partijen vochten een conflict uit, maar de hulporganisaties opereerden daar volledig los van en boden slechts hulp aan zij die dat nodig hadden.
Vergadertijgers
Ook toen ergerde ik mij aan de schokkende onwetendheid die de directeuren dankzij hun rigide standvastigheid lieten zien. Ik kon maar niet begrijpen waarom zij weigerden te erkennen dat er niet zoiets bestaat als neutrale noodhulp, helemaal niet na het horen van de overtuigende argumenten van Polman. Nu het kritische boek van AzG het licht ziet, mogen we misschien concluderen dat deze onwetendheid voortkomt uit een gebrek aan binding met het werkveld en dus slechts voorbehouden is aan de vergadertijgers op de comfortabel ingerichte hoofdkantoren van de ontwikkelingsorganisaties. Maar de werkelijkheid is vermoedelijk cynischer. Het gaat om een mooi plaatje dat verkocht moet worden aan ons, consumenten.
Bespelen van de publieke opinie (en portemonnee)
De verleiding is dan ook groot om cynisch over het AzG-boek te doen, maar het is in ieder geval een goede aanzet tot meer eerlijkheid binnen de sector over wat er nu daadwerkelijk gebeurt met uw en mijn geld, en vooral over de gevolgen daarvan. Dit neemt echter niet weg dat een dergelijk boek veel te laat komt. Omwille van het koesteren van hun neutrale imago, om zo de publieke opinie (en portemonnee) te bespelen, hebben ontwikkelingsorganisaties jarenlang leugens verteld over het werk dat zij doen in crisisgebieden over de hele wereld. Leugens ja, want naast het verhullen van de waarheid hebben ze al die jaren stug volgehouden dat zij in een gewapend conflict nooit een kant kiezen en altijd los van de strijdende partijen opereren - een pertinente onwaarheid.
Luchtkastelen
Wat de zaak vooral zo kwalijk maakt, is dat door prioriteit te geven aan hun imago, de organisaties er zelf voor zorgen dat noodhulp niet efficiënter en effectiever verstrekt kan worden, en zo dus meer mensen worden bereikt. Men doodt de zo belangrijke discussie door maar luchtkastelen over de 'onpartijdige hulporganisatie' te blijven verkopen. Iedereen die wel eens iets heeft gelezen over gewapende conflicten, zeker over burgeroorlogen, weet dat neutraliteit een farce is. Zodra je je als buitenstaander in een conflict mengt, ben je geen buitenstaander meer, maar onderdeel van het conflict geworden, één van de partijen. Dit geldt voor de Amerikanen in Irak, de Nederlanders in Afghanistan (of in Srebrenica), maar net zo goed voor Artsen zonder Grenzen in Sri Lanka. Je ontkomt niet aan contact met de betrokken partijen, of dit zich nu uit in schotenwisselingen of in de vorm van onderhandelen.
Om hulp te kunnen geven zal er op zijn minst een minimale vorm van interactie met de direct betrokkenen moeten plaatsvinden. Al is het maar, bijvoorbeeld, om de veiligheid van de eigen medewerkers te kunnen garanderen. In veel gevallen zul je zaken moeten doen met de partij die een bepaald gebied in handen heeft om überhaupt daar te mogen werken. Dat soort partijen varieert van een staat tot een rebellenbeweging en van democratisch tot autoritair. En helaas blijft het zelden bij het uitwisselen van beleefdheden. In veel gevallen zullen hulpverleners moeten onderhandelen en geld of hulpgoederen moeten afstaan aan de heersende partij om de slachtoffers te kunnen bereiken. Het zijn zeer moeilijke dilemma's, maar in bepaalde gevallen heiligt het doel de middelen.
Effectief werken in conflictgebieden kan alleen als je je van Realpolitik bedient. De daadwerkelijke Artsen zonder Grenzen, zij die op heldhaftige wijze medische hulp proberen te verstrekken aan slachtoffers in conflictgebieden, zij weten dat. Het is 'wheelen en dealen', concessies doen, geven en nemen, met als uiteindelijke doel zoveel mogelijk mensen te helpen. Dat is niet iets om je voor te schamen, maar een gevolg van de keiharde en onoverzichtelijke realiteit van een (burger)oorlog en de prevalerende machtsverhoudingen.
Strategieën
Hoewel wat aan de late kant, vind ik de forse zelfkritiek van AzG zeker prijzenswaardig. Laten we hopen dat het boek niet leidt tot het stigmatiseren van deze organisatie, maar tot een vruchtbare discussie onder alle ontwikkelingsorganisaties over de politieke aspecten van hun werk. Omdat medewerkers van hulporganisaties vaak met zeer ingewikkelde dilemma's geconfronteerd worden, is juist openheid van zaken van belang. Op die manier kan een proces van zelfreflectie op gang komen, waarbij mensen ervaringen uit kunnen wisselen. 'Welke keuze maakte jij destijds en waarom? Op welke voorwaarden ben je samenwerking aangegaan? En hoe kijk je daar nu op terug?' Een openlijk gevoerde discussie en een dergelijke vorm van intervisie zal ongetwijfeld leiden tot nog betere strategieën voor het geven van (nood)hulp aan slachtoffers van gewapende conflicten.
Bron: volkskrant.nl
Voeg toe aan: