AMSTERDAM - Astronomen hebben met behulp van de Europese Very Large Telescope een ster opgespoord die volgens velen niet zou mogen bestaan.
De kleine, oude ster, die de aanduiding SDSS J102915+17292 draagt, bevat naast waterstof en helium bijzonder weinig andere chemische elementen.
En dat is in strijd met een breed geaccepteerde theorie over het ontstaan van sterren. Er zijn sterke aanwijzingen dat de materie die kort na de oerknal (de geboorte van het heelal) werd gevormd vrijwel uitsluitend uit waterstof en helium bestond.
Zwaardere elementen zouden pas later door sterren zijn geproduceerd en door supernova-explosies in het interstellaire medium zijn terechtgekomen. De sterren die uit dit verrijkte gas voortkwamen, bevatten hierdoor meer zware elementen dan hun voorgangers.
Weinig zware elementen
Omdat nu gebleken is dat SDSS J102915+17292 extreem weinig zware elementen bevat, moet de ster wel bijzonder kort na de oerknal zijn ontstaan. Maar volgens de huidige inzichten kunnen sterren die zo licht zijn als deze pas zijn ontstaan toen het interstellaire medium al een zekere hoeveelheid zware elementen bevatte.
De reden hiervoor is dat zware elementen als een soort koelmiddel fungeren dat ervoor zorgt dat ook betrekkelijk kleine gaswolken in dit medium voldoende warmte kunnen wegstralen om tot sterren te kunnen samentrekken.
Koelmiddel
Zonder dit 'koelmiddel' zou de druk ten gevolge van de opwarming die met dit samentrekken gepaard gaat te groot worden, waardoor de eigen zwaartekracht van de wolk te zwak zou zijn om deze tegendruk te overwinnen. De astronomen verwachten dat er nog meer van deze 'paradoxale' sterren gevonden zullen worden.
Het begint er dus op te lijken dat er ook kort na de oerknal al kleine sterren werden gevormd. Tijd om de bestaande stervormingsmodellen nog eens onder de loep te nemen.
Bron: nu.nl
Voeg toe aan: