Zoeken
 


Privacy voor schijnveiligheid

Laatste wijziging: vrijdag 16 januari 2009 om 13:05, 3435 keer bekeken Print dit artikel Bekijk alle nieuws feeds van onze site
 
vrijdag 16 januari 2009

 

 

 

De verplichte volkstelling van 1971 leidde "uit angst voor een 'Big Brother' " tot veel protesten, zoals hier op het Haagse Binnenhof. © ANP

 
Met veiligheid en terreurbestrijding als argument verzamelt de overheid steeds meer gegevens over burgers. De tegenstanders zijn ongerust en wijzen erop dat te veel informatie de opsporing juist bemoeilijkt. „Het wordt zoeken naar een druppel in de oceaan.” ’Nederland verandert langzaamaan in een totalitaire maatschappij, mogelijk gemaakt door de vrijwillige dienstbaarheid aan de autoriteit van de onderdanen. Zij behoeven slechts één woord – het woord ’neen’ – te zeggen om aan deze hele ondemocratische, totalitaire onzin een einde te maken.’ Zo schreef in 1970 de historicus en anarchist Arthur Lehning (1899-2000).
De latere P.C. Hooftprijswinnaar protesteerde tegen de Algemene Volkstelling van 1971. De telling ging gepaard met grote maatschappelijke onrust (zie kader). Het idee van een grote databank met persoonsgegevens van alle Nederlanders boezemde angst in. Tegelijkertijd deed een nieuw woord zijn intrede in de Nederlandse taal: privacy.
 
De protesten van een kleine veertig jaar geleden doen nu vreemd aan. In de afgelopen decennia werd het nieuwe Nederlandse woord veelvuldig geschonden. En een reeks nieuwe privacybedreigende maatregelen staat voor de deur.
 
In januari bespreekt de Eerste Kamer de Wet Bewaarplicht Telecommunicatiegegevens. Op aandringen van de Europese Unie worden alle telefoon- en internetgegevens twaalf maanden bewaard. Nu al worden telefoongesprekken op grote schaal afgetapt. In de tweede helft van 2007 zijn in Nederland 12.491 telefoonnummers afgeluisterd, aldus minister van justitie Hirsch Ballin. Dit maakt Nederland koploper in Europa. Ook op andere vlakken wordt het reilen en zeilen van de burger in de gaten gehouden en opgeslagen in databanken. Met het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) ontstaat een databank met de medische gegevens van alle Nederlanders. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) houdt een databank bij met ruim 110.000 DNA-profielen. Politie en justitie hebben zulke hoge verwachtingen van DNA-onderzoek dat het NFI binnenkort gaat uitbreiden. Wie liever niet gefilmd wordt, heeft een probleem als hij zich in de openbare ruimte begeeft. Het aantal camera’s op straat is de afgelopen jaren explosief gestegen. Ook reizigers in het openbaar vervoer worden veelvuldig gefilmd. De NS gaan camera’s plaatsen in alle nieuwe en gerenoveerde treinstellen.
 
Bellen, internetten, gezondheids- en reisgegevens, veel handelingen van de burger worden gecontroleerd en opgeslagen. Misstanden als misdaad en terreur worden ermee bestreden. Maar intussen tasten deze maatregelen de privacy veel meer aan dan de volkstelling uit 1971. Toch hoor je daar weinig protesten over. Hoe komt dat? „’Je hebt toch niks te verbergen?’ Met dat argument worden alle dissidente stemmen gesmoord. Maar als je niets te verbergen hebt, geef me dan eens snel je pincode”, zegt Hans Franken, hoogleraar informatierecht aan de Universiteit van Leiden en Eerste Kamerlid voor het CDA. De maatregelen tegen terreur en criminaliteit zijn niet proportioneel en niet efficiënt, zegt Franken. Integendeel, vaak creëren ze een grote last. „Er is een continue roep om hard tegen terrorisme en criminaliteit op te treden. De regering geeft hieraan toe en wil graag daadkrachtig en doortastend lijken. En het parlement verzet zich er niet tegen”, aldus Franken. Als voorbeeld geeft hij de eerder genoemde Wet Bewaarplicht Communicatiegegevens. Volgens een Europese richtlijn moet al het telefoon- en internetverkeer zes maanden tot twee jaar worden bewaard. Deze richtlijn is versneld tot stand gekomen na de terreuraanslagen in de Londense metro van 2005. Het telefoongesprek zelf wordt niet opgenomen. Wel worden de datum en duur van ieder gesprek bijgehouden. Bij vaste telefoons worden ook naam en adres van de beller bewaard en bij mobiel bellen en sms’jes versturen wordt de locatie van de gebruiker opgeslagen. Bij internet wordt het IP-nummer en huisadres van de gebruiker genoteerd.
 
Franken verzet zich als een van de weinigen in de Eerste Kamer tegen deze wetgeving, die al door de Tweede Kamer is goedgekeurd. „Je hebt niets aan deze richtlijn. Eerst zochten opsporingsinstanties gericht naar een verdachte. Nu hebben ze plotseling de communicatiegegevens van 450 miljoen Europeanen. Dat is zoeken naar een druppel in de oceaan.” De bevoegdheden werken dus niet. Bovendien zijn ze schadelijk, aldus Franken. „Ik zal een voorbeeld geven. Een man belde laatst in België vanuit de auto naar zijn vrouw. De volgende dag kreeg de nietsvermoedende man plotseling een belletje van de politie. ’Meneer, wij zagen dat u gisteren daar en daar was, waar ook een inbraak was gepleegd. Wat deed u daar?’ „Die man was op het verkeerde moment op de verkeerde plek, hij had niets met de inbraak te maken. Toch voelde hij zich in de verdediging gedrukt. „Je zou kunnen zeggen: wat maakt het uit. Maar dit voorbeeld is erger dan op het eerste gezicht lijkt. Een belangrijk levensbeginsel van deze man is geschonden. Privacy is als een immuunsysteem. Een mens moet zelf weten wat een ander mag weten en wat niet. Dat immuunsysteem wordt nu afgebroken.”
 
Hang naar veiligheid is dus de eerste reden waarom mensen niet protesteren tegen inbreuken op hun privacy. Een andere reden is de hang naar een risicoloze samenleving, meent privacyonderzoeker Geert Munnichs van het Rathenau Instituut. „Drama’s zoals het meisje van Nulde of de mishandelde peuter Savanna krijgen veel aandacht. Iedereen roept: ’Dit nooit meer’. De politiek voelt zich gedwongen te reageren. Alles wordt in het werk gezet om een tweede ’meisje van Nulde’ te voorkomen. „Maar in dit nobele streven schuilt het gevaar dat we ons laten verleiden tot veel te ver gaande maatregelen, die hun doel voorbijschieten. Je kunt een ramp nooit helemaal uitsluiten, hoe groot je databank ook is”, aldus de wetenschapper.
 
Het Elektronisch Patiëntendossier, het Elektronisch Kinddossier, ze passen allemaal in de behoefte om risico’s zo vroeg mogelijk op te sporen. Daardoor hebben we nu alleen al in Rotterdam officieel maar liefst dertig- tot veertigduizend risicokinderen. Dat zijn onwerkbaar grote aantallen. Die kinderen zijn echt niet allemaal een probleem. Het is het gevolg van data mining, het zoeken naar patronen in grote hoeveelheden informatie. Kreeg je als kind geen borstvoeding en was je vader alcoholist? Dan ben je al gauw een risicokind.” Volgens opiniepeilingen geven burgers graag hun privacy op als daarmee misdaden worden opgelost of kinderen beschermd. Maar daarvan is Munnichs niet onder de indruk. „Opiniepeilingen zeggen me weinig. Burgers weten vaak niet waar ze het over hebben. Ze weten niet hoeveel de overheid van hun persoonlijke leven te weten kan komen en in hoeverre opsporingsbevoegdheden daadwerkelijk bijdragen aan hun veiligheid. Daarom zeggen ze al snel: doe maar meer.” Een totalitaire maatschappij, waar Lehning in 1970 voor waarschuwde, is Nederland nog niet. Maar de overheid weet meer van de burgers dan ooit. En de vraag naar meer informatie blijft.
 
Franken: „Het overzicht is kwijtgeraakt. De privacyschendingen worden steeds grootschaliger, niemand verzet zich ertegen. De situatie wordt bedreigend voor de burger.”

 



Bron: trouw

Voeg toe aan: