Frans onderzoek laat zien dat een minieme dosis van het bestrijdingsmiddel fipronil de honingbij flink in de war brengt.
Ooit leken ze een uitkomst. Een nieuwe familie pesticiden, de neonicotinoïden, beloofde een eind te maken aan allerlei plaaginsecten die allang resistent waren geworden tegen andere bestrijdingsmiddelen. Inmiddels staan deze stoffen in een kwade reuk: volgens velen zijn ze medeverantwoordelijk voor de bijensterfte die al enige jaren bij vlagen de aandacht trekt. Die beschuldiging is wellicht terecht. Recent onderzoek toont dat ook een niet-dodelijke dosis van een van de bekendste neonicotinoïden het gedrag van bijen negatief beïnvloedt en een aanslag kan vormen op de gezondheid van de korf.
Neonicotinoïden zijn zeer sluwe vergiften. Ze verstoren niet de spijsvertering van insecten, maar verlammen het centrale zenuwstelsel, waardoor insecten verlamd raken en verhongeren of ten prooi vallen aan predatoren.
Vlooien
Een van de bekendste van deze generatie pesticiden is fipronil, dat door BASF wordt vervaardigd en onder diverse namen op de markt wordt gebracht. Fipronil wordt gebruikt tegen vlooien bij honden en katten, maar nog veel meer in de landbouw, onder de merknaam ‘Regent 500FS’. Boeren gebruiken het om zaden te beschermen en sproeien het over het gewas, waardoor het in de plantensappen terechtkomt en zijn dodelijke werk ‘van binnenuit’ kan verrichten.
Vooral koolsoorten worden met fipronil bespoten, omdat het zeer effectief is tegen witte vlieg. Maar al spuitende verspreiden de boeren het gif ook over de wilde, bloeiende gewassen rond hun koolvelden, en zo komt het ook in open water terecht. Onschuldige insecten zoals de honingbij kunnen er daarna gemakkelijk mee in aanraking komen. Een ingenieuze Franse studie, recent verschenen in het vakblad Ecotoxicology, heeft nu laten zien dat fipronil ook bij zeer lage doses het gedrag van honingbijen negatief beïnvloedt.
Voor honingbijen is de ‘mediane lethale dosis’ fipronil (de dosis waarbij de helft van de bijen sterft) zes nanogram. Axel Decourtye van het Site Agroparce in Avignon en zijn medewerkers, gaven de bijen 5 procent van die dosis. De bijen werden daarna voorzien van een RFID-chip waarmee het mogelijk is individuele vliegbewegingen in kaart te brengen. Ze moesten in een tunnel 18 meter heen en weer vliegen van de korf naar een voedselbron. Dankzij speciale ultralichte chips konden de onderzoekers nauwkeuriger dan voorheen vaststellen wat de effecten van een dergelijke minieme vergiftiging zijn op individueel bijengedrag. Voorheen moesten onderzoekers genoegen nemen met gemiddelden en schattingen.
Ondeskundig imkeren
De bescheiden ‘besmetting’ met fipronil was voldoende om te zorgen dat de bijen niet alleen veel minder vluchten maakten; ze deden er ook veel langer over. Gewone bijen waren meestal binnen een minuut heen en terug; besmette bijen deden er gemiddeld dertig seconden langer over. Een effect dat wellicht betekent dat besmette bijenvolken moeite hebben om voldoende voedsel te verzamelen om de winter te overleven. Het onderzoek is uiteraard koren op de molen van de tegenstanders van neonicotinoïden. Tijdens een recent Kamerdebat werd een motie aangenomen waarin aangedrongen werd op nader onderzoek naar ‘sublethale’ effecten van deze stoffen. Een uitzending van Zembla van zaterdag 12 maart gooide nog wat olie op het vuur. De EU heeft fipronil toegestaan tot 2017, maar in Frankrijk en Italië is het al verboden vanwege het ernstige vermoeden dat het mede verantwoordelijk is voor de bijensterfte. Of de stof werkelijk verantwoordelijk is, staat niet vast. Vele deskundigen zoeken de verklaring in een andere richting, zoals ondeskundig imkeren en de schadelijke invloed van parasieten als de Varroamijt.
Bron: depers.nl
Voeg toe aan: