Graftombes die in de buurt van de grote piramides van Gizeh zijn opgedolven, bevatten de lichamen van burgerwerklieden. Dat bevestigt nogmaals het idee dat de piramiden door vrije arbeiders werden gebouwd, niet door slaven.

Volgens Zahi Hawass, chef-archeoloog van Egypte, heeft onderzoek uitgewezen dat de tombes toebehoorden aan arbeiders, die de piramides van Cheops en Chefren hielpen optrekken, en niet aan edellieden of hogepriesters. 'Hun graven werden naast de piramides van de farao's aangelegd, wat uitsluit dat het om slaven ging.'

Volgens Hawass horen de werkliedengraven, waarvan sommige al in de jaren negentig werden ontdekt, bij de belangrijkste vondsten uit de 20ste en 21ste eeuw. Hawass vond graffiti op de muren, waarin de arbeiders zichzelf 'vrienden van Chefren' noemen - nog een aanwijzing dat ze geen slaven waren.

De tombes zijn 4.510 jaar oud en liggen bij de ingang van de kilometerslange necropolis van Gizeh, ten westen van Caïro. Volgens Hawass brachten boeren uit de Delta en uit Opper-Egypte elke dag 21 buffels en 23 schapen naar het plateau van Gizeh om de bouwers van de piramides te voeden. Het zouden er tienduizend zijn geweest - tien keer minder dan de Griekse historicus Herodotos schatte. Het bestaan van de tombes werd per ongeluk ontdekt, toen in 1990 een paard over een muurtje struikelde, tien meter buiten de begraafplaats.