Al vele duizenden jaren probeert men de afstand tussen onze wereld en het ‘vuur aan de hemel’ te berekenen. De sterrenkundige Aristarchos was de eerste die een lange tijd geleden de eerste poging deed; hij kwam tot de conclusie dat de zon twintig keer verder van de aarde af moest staan dan de maan, maar de Griek zat er met een factor van twintig naast. Ongeveer vijf jaar geleden wisten de dynamicadeskundigen Gregoriy Krasinsky en Victor Brumberg uit Rusland te bepalen dat de aarde en de zon geleidelijk van elkaar af bewegen. De afstand tussen het tweetal wordt niet telkens veel groter - slechts vijftien centimeter per jaar - maar aangezien dat honderd keer zoveel is als onnauwkeurigheid die ontstond bij metingen die gedaan werden aan de afstand moet er wel iets zijn dat onze planeet naar buiten ‘duwt’. Maar wat?
Tegen het einde van de twintigste eeuw kreeg men grip op het vraagstuk omtrent de afstand tussen de twee objecten vanwege het feit dat het mogelijk was om radarbundels die afkomstig waren van talloze hemellichamen in het zonnestelsel op te vangen en dankzij de gegevens die werden verzameld door interplanetaire ruimtesondes. De afstand tussen de aarde en zon bedraagt op dit moment afgerond 149.597.871 kilometer. Maar waarom wordt dit aantal steeds groter? Een verklaring is dat de aantrekkingskracht van de zon afzwakt doordat het massa verliest via de kernfusie die in het inwendige van onze ster plaatsvindt en zonnewind die het uitstoot, maar dan zou de astronomische eenheid, een afstandsmaat die gelijk is aan de afstand aarde-zon, bijgeschaafd moeten worden. Andere, minder aannemelijke ideeën hebben te maken met een verandering in de gravitatieconstante, de bijwerkingen van de expansie van het universum en zelfs de invloed van donkere materie.
Takaho Miura van de Universiteit van Hirosaki in Japan en drie collega’s denken dat zij een met een beter idee op de proppen komen. Volgens hen beweegt de aarde zich van onze ster af vanwege de getijden die ontstaan bij de interactie van het tweetal. Het is hetzelfde proces dat de baan van de maan naar buiten drijft: getijden die teweeg worden gebracht door onze natuurlijke satelliet in de oceanen zorgen ervoor dat de energie die ontstaat bij de rotatie van de aarde invloed heeft op de beweging van de maan. Het gevolg is dat de maan zich ieder jaar zo’n vier centimeter van ons verwijdert en onze planeet 0,000017 seconde langzamer draait. De onderzoekers nemen aan dat de massa van de wereld waar wij op leven een kleine getijdenbobbel op de zon doet ontstaan die ervoor zorgt dat diens rotatiesnelheid drie milliseconden per eeuw afneemt, wat betekent dat het zogeheten impulsmoment van de ster kleiner wordt en de afstand tussen de twee objecten groter wordt.
Meer informatie: 'Why is the Earth moving away from the sun?' (New Scientist)
Bron: astroversum.nl
Voeg toe aan: