Duitse landbouwers zullen het zonder genetisch gemodificeerde maïs moeten stellen. Minister van Landbouw Aigner besloot dinsdag tot een verbod na maatschappelijke bezwaren over de impact van de gewassen op het milieu en de economie.

Aigner kwam tot die conclusie na een studie naar de effecten van het gewas van de Amerikaanse leverancier van gengewassen Monsanto. De plant, MON 810, is het enige genetisch gemanipuleerde gewas dat sinds 1998 binnen de Europese Unie verbouwd mag worden.

De plant “vormt een bedreiging voor het milieu”, stelde de minister van de christen-democratische partij CSU tijdens een persconferentie. De maïssoort weert door een extra gen een vraatzuchtige vlinder, wiens larven zich een weg door de plant vreten. Het was de bedoeling dat in april 3600 hectare van deze maïs ingezaaid zou worden in Duitsland, maar dat is met het besluit van Aigner van de baan.

Regels
Duitsland volgt met het verbod Frankrijk, Oostenrijk en Hongarije, die evenmin gewassen toestaan waaraan genetisch gesleuteld is. Europese landen kunnen zich, dankzij een juridische clausule, onttrekken aan de Europese regels voor gentechnologie.

Een maand geleden strandde een poging van de Europese Commissie om de nationale genverboden op te heffen. Alleen Nederland, Groot-Brittannië, Zweden en Finland stemden voor het afdwingen van het opheffen van een verbod.

Tegenstanders vrezen dat de aangepaste gewassen zich zullen uitzaaien en daarmee andere soorten verdrukken. Monsanto stuurde een eigen rapport naar Aigner waarin het benadrukt dat zijn planten veilig zijn, een hogere opbrengst bieden en minder bestrijdingsmiddelen vergen, maar verloor de slag uiteindelijk van een aantal andere kritische onderzoekers.