Hij voorspelde een wereldwijde kredietcrisis in een tijd waarin niemand zich nog zorgen maakte over de economie.
Terwijl bankiers ongelimiteerd geld uitleenden en overheden de schuldenberg al hoger lieten groeien, besloot hij zijn appartementen van de hand te doen en de opbrengst om te zetten in goud. Is Willem Middelkoop (46), publicist en ondernemer, even somber over de toekomst van het rijke Westen als tien jaar geleden? „Ik raad vrienden altijd aan enkele duizenden euro’s cash aan te houden.”
Zijn onheilspellende woorden bezorgen hem een riant inkomen. Al geruime tijd waarschuwt Middelkoop voor de ineenstorting van het financiële systeem waarop de wereldeconomie draait. Nu de feiten zijn voorspellingen bevestigen, wordt hij steeds vaker gevraagd zijn visie op de financieel-economische ontwikkelingen te geven. Wekelijks verzorgt hij twee tot drie lezingen à raison van 3500 euro. Van zijn boek ”Als de dollar valt”, met daarin een analyse van de kredietcrisis, zijn in korte tijd ruim 40.000 exemplaren verkocht.
Zijn boodschap krijgt niet alleen bijval, maar ook kritiek. De een roemt Middelkoop als vakkundig crisisanalist, de ander verslijt hem voor angststrateeg en zwartkijker. Vooralsnog lijkt niemand om hem heen te kunnen: de publicist is een van de weinigen die jaren geleden wees op de risico’s van het uiteenspatten van de enorme kredietbubbels die de afgelopen decennia ontstonden.
U groeide vanwege uw analyses van de kredietcrisis in korte tijd uit tot bekende Nederlander. Inmiddels heeft iedereen een mening over u. Hoe prettig is dat?
„Bij mij is het: you love him or you hate him. Daar lig ik niet wakker van, sterker nog: dat zoek ik. Hoe meer mensen iets van mij vinden, hoe beter mijn merknaam ervoor staat. In politiek Den Haag spreekt iedereen voorzichtig, genuanceerd. Dat is niet mijn stijl. Ik zet de zaken graag op scherp. Mensen moeten daardoor kiezen: eens of oneens.”
De meesten die het met u oneens zijn, noemen u akelig pessimistisch.
„Dat snap ik heel goed. Het komt omdat zij nog altijd in een droomwereld leven. Veel mensen denken dat het leven één groot feest is. Ze kijken alleen tv, lezen geen kranten en denken nergens over na. Vandaar dat zij nog steeds niet doorhebben hoe groot de crisis is waarin we zijn beland. Ik zie mezelf niet als een pessimist, wel als een realist.”
Reflecteert u vaak over uzelf?
„Ik weet van mezelf dat ik graag in de belangstelling sta. Ik vind het prettig als mensen aandacht voor mij hebben. Maar ik ken mijn grenzen. Dan spreek ik mezelf toe en zeg ik: Willem, nu is het mooi geweest, nu moet je naar de ander luisteren. Thuis ben ik een rustige jongen. Ik trek graag met mijn jongens op, Moos en Misha, vijf en acht jaar oud.”
U groeide op in een pleeggezin. Hoe kijkt u terug op uw jeugd?
„Tot mijn vierde woonde ik in Zwitserland, waar mijn vader als kernfysicus werkte. Omdat mijn moeder psychisch ziek werd, moest ik terug naar Nederland. Ik kwam terecht in een pleeggezin in Drenthe. Vanaf dag 1 wilde ik weg, ik voelde me er niet thuis. Op mijn achttiende ben ik naar Amsterdam vertrokken voor een studie aan de hts voor de confectie.
Van jongs af heb ik geleerd scherp om mij heen te kijken. Bij mij staan de antennes altijd uit. Niets in mijn omgeving ontgaat me. Zeker, ik ben een sensitief mens en ik ga bijna altijd af op wat mijn intuïtie zegt.”
U ontdekte in Amsterdam dat u van Joodse afkomst bent. Wat deed dat met u?
„Mijn moeder komt uit een Joods geslacht dat in het verleden aan de stad Amsterdam burgemeesters en havenmeesters leverde. Mijn grootvader is enkele jaren directeur van de Beurs van Berlage geweest. Ik vond het een interessante ontdekking.
Eerlijk gezegd voel ik mij altijd aangetrokken tot bijzondere mensen, mensen die op de een of andere manier speciaal zijn. Waarom? Weet ik niet. Dat zit heel diep in mij. Ik houd gewoon niet van middelmatigheid. Dat had ik als kind al.”
Tijdens uw studie raakte u verzeild in de fotojournalistiek en werkte u onder meer voor Reuters, ANP en Het Parool. Was u een echte paparazzo?
„Nee, een paparazzo is opdringerig en springt zomaar bij iemand de tuin in. Zo heb ik nooit willen werken. Ik zorgde er wel voor dat ik bij belangrijke gebeurtenissen vooraan stond. Dat is het mooie van de journalistiek: al ben je nog zo jong en onbetekenend, je mag je toch bewegen tussen burgemeesters en ministers.
In de wereld van de ”decision makers” voel ik me thuis. Als ik Mark Rutte of Willem Vermeend spreek, dan voel ik meteen een klik. Er ontstaat een natuurlijk contact, niet opgeklopt en al helemaal niet formeel.”
Wat is ervoor nodig?
„Heel belangrijk is dat je kunt communiceren. En dat je je vak beheerst. Je moet ook afscheid hebben genomen van persoonlijke onzekerheden. Hoe zie ik eruit? Hoe kom ik over? Zelf werd ik tot mijn veertigste gehinderd door de neiging om mensen te ”pleasen”. Totdat ik dacht: Ik stop ermee, vanaf nu vertel ik alleen nog wat ik wil vertellen. Punt. Het gaf mij veel ontspanning.”
In de jaren negentig maakte u handig gebruik van de gulheid van kredietverstrekkers: u kocht acht appartementen met uw eigen huis als onderpand. Hoe ging dat precies in zijn werk?
„Toen ik ontdekte dat de huizenprijzen in Amsterdam relatief laag waren, besloot ik met vastgoed te gaan speculeren. De bank vond dat geen enkel probleem. De huizenprijzen konden toch alleen maar stijgen?
Binnen enkele jaren had ik acht appartementen die ik verhuurde aan werknemers van buitenlandse multinationals. Zonder dat het mij een cent kostte, kon ik een miljoenenportefeuille in vastgoed opbouwen.”
U werd slapend rijk?
„Naast mijn inkomen als chef van de fotoredactie bij Het Parool boekte ik met de verhuur van de appartementen zo’n 5000 gulden per maand winst. Dat maakte op mij veel indruk. Ik snapte er niets van. Hoe kon dit? Waar kwam al dat geld vandaan?
Ik ben me toen intensief gaan verdiepen in de werking van het financiële systeem waarop de wereldeconomie draait. Een van de eerste lessen die ik leerde, was dat de banken geld creëren uit niets. Toen snapte ik meteen waarom ze zo veel uitleenden. En ook waarom ze dat zo graag deden: ze streken met hun rentes grote winsten op.”
Na de millenniumwisseling deed u uw huizen van de hand. In die tijd liet u al van zich horen op journalistieke websites en een financiële tv-zender. Wat zag u?
„Eind jaren negentig stelde ik vast dat er een enorme bubbel in de economie was ontstaan: er werd onbeperkt geld uitgegeven, er heerste een speculatieve gekte waaraan de werkende massa naar hartenlust deelnam. Iedereen leende geld en kocht maar raak of belegde het in aandelen. Alles werd geleend, niets was verdiend.
Oktober 1999 schreef ik m’n eerste column in Het Parool. Op basis van eigen onderzoek waarschuwde ik voor een enorme daling van de aandelenprijzen. Dat is ook gebeurd. De AEX kelderde in drie jaar tijd met 70 procent.
Ik was ervan overtuigd dat de vastgoedprijzen niet konden achterblijven. Tussen 2001 en 2003 heb ik al mijn appartementen verkocht. Daar ben ik achteraf gezien heel blij om. De daling bleef aanvankelijk uit omdat de banken de rente fors verlaagden, zodat de mensen konden blijven lenen en aandelen konden blijven kopen. Maar uiteindelijk is zij toch ingezet.
Mijn ogen gingen hoe langer hoe meer open voor de risico’s die banken en monetaire toezichthouders namen. Ik raakte er diep van doordrongen: dit financiële beleid loopt niet goed af. Bijna niemand wilde mij geloven. Zelfs mijn vriendin zei: Willem, je denkt toch niet dat jij de enige bent die het financiële systeem begrijpt?”
U kreeg gelijk: 2008 werd het jaar van de kredietcrisis. Hoe ernstig is de situatie?
„Wat we nu meemaken, is het leeglopen van de grootste kredietbubbel aller tijden, een internationale luchtbel die zijn weerga in de geschiedenis niet kent. Hij is ontstaan doordat we met z’n allen op onze welvaart hebben vooruitgegrepen. De rest van ons leven zitten we met de negatieve gevolgen opgescheept.”
Amerika heeft inmiddels een staatsschuld van 11.000 miljard dollar opgebouwd, die van de Europese landen bij elkaar is ongeveer net zo groot. Al die schulden worden met nieuwe schulden gefinancierd. Hoe lang kan dat goed gaan?
„Totdat beleggers ophouden hun geld te steken in staatsobligaties waarmee overheden hun schulden betalen. Dat is wat nu speelt. We zien de Amerikaanse en Britse overheden naar de centrale banken stappen met de vraag: creëer extra geld en koop onze staatsobligaties. Daarmee zijn we naar mijn mening in de laatste fase van ons geldsysteem gekomen.
De rijke industrielanden proberen de economie op gang te houden door er miljarden en miljarden dollars en euro’s in te pompen. Zo wordt een kredietcrisis bestreden met nog meer krediet. Overheden en centrale banken houden het financiële systeem kunstmatig in stand, maar in feite is het volledig ingestort. Dat beseft bijna niemand.”
Hoe somber is uw visie op de toekomst?
„De crisis die wij meemaken is naar mijn overtuiging het einde van het kapitalistische systeem. Nu de geldpersen dagelijks op volle toeren draaien, komt het spook van hyperinflatie in vol ornaat op ons af.
Ik houd er rekening mee dat binnen nu en vijf jaar het financiële systeem helemaal vastloopt en dat er een moment aanbreekt waarop mensen zeggen: Geld heeft geen enkele waarde meer, ik zet alles om in goud, diamanten of wat ook. Er ontstaat een vlucht uit het geld. Dan krijg je Zimbabwe wereldwijd.”
Wat betekent dat voor de gemiddelde burger?
„Dat wil je niet weten. In oktober 2008 was het bijna zover: volgens kenners waren wij slechts enkele uren verwijderd van een volledig vastlopen van het financiële systeem. Dan zouden alle beurzen en banken zijn dichtgegaan en was iedereen in één klap zijn geld kwijtgeraakt.”
En dan?
„Dan heb je binnen 24 uur ruilhandel.”
Niet in te denken.
„De geschiedenis heeft vele malen laten zien dat geldsystemen kunnen instorten. Wij denken dat ons mondiale systeem tegen alles bestand is. Vergeet het maar. We leven op een zeepbel en bijna niemand houdt er rekening mee dat die uit elkaar kan klappen.
Heeft u cash op zak? Nee? Bijna 98 procent van de bevolking heeft minder dan 100 euro contant in huis. Onverstandig. Zodra banken sluiten, kan niemand meer pinnen. Met contant geld kun je in zo’n situatie in elk geval nog even vooruit.”
Hoeveel zorgen maakt u zich?
„In oktober ben ik bang geweest, toen heb ik er zelfs wakker van gelegen. Tegen mijn vrienden zeg ik: Zorg dat je mensen in de buurt hebt op wie je in tijden van nood een beroep kunt doen. Het lijkt mij een voordeel als je in een agrarische omgeving woont. Daar zijn de voorzieningen voor de eerste levensbehoeften beter dan in een stad.
Het Internationaal Monetair Fonds heeft overheden gewaarschuwd haast te maken met het opstellen van noodscenario’s. Ik heb niet de indruk dat die oproep veel gehoor vindt.”
Uw critici zeggen dat u de werkelijkheid simplistisch weergeeft.
„Ik kan u verzekeren dat het financiële systeem uiterst complex in elkaar steekt. Maar als puntje bij paaltje komt, dan werkt het heel eenvoudig: als het geld op is, is het op.”
Anderen zeggen dat al uw gesomber leidt tot het ondermijnen van de economie. Hoe minder vertrouwen mensen in herstel hebben, hoe langer het uitblijft.
„Economen die zeggen dat het systeem overeind kan worden gehouden, zijn grenzeloos naïef. Ik ben nooit te pessimistisch geweest, eerder te optimistisch.”
U wordt verweten in te spelen op angstgevoelens en daar zelfs…
„… aan te verdienen. Ik ken het verhaal. Ik stel ertegenover dat ik mensen wil wijzen op het vastlopen van dit systeem en dat zij zich daarvoor kunnen verzekeren door bijvoorbeeld een deel van hun vermogen in goud te beleggen.”
En bij dat laatste helpt u graag.
„Begin dit jaar ben ik met een kennis begonnen met een digitaal loket voor mensen die willen beleggen en zich op die manier indekken tegen de ellende die op hen afkomt. Overigens zijn de marges die wij met ons bedrijf Amsterdamgold.com in rekening brengen, beperkt: niet veel meer dan 1 procent van de inleg.”
Afgelopen maand dook een klein berichtje op over de toegenomen verkoop van Bijbels in Engeland. Oorzaak: de kredietcrisis. Begrijpt u dat?
„O zeker. Mensen vertrouwen het financiële systeem niet meer en zoeken houvast bij iets anders. Of ik mij in een religieuze zoektocht herken? Totaal niet. Wel houd ik me bezig met levenskunst. Ik werk momenteel aan een boek over financieel-economische zaken waarin ik onder meer wijsheden van Balthasar Gracián, een Spaanse monnik uit de zeventiende eeuw, verwerk.”
Wat is uw definitie van levenskunst?
„Geluk bestaat uit enkele elementen waarvan ik voor mijzelf een soort piramide van Maslov heb gemaakt: allereerst heb je gezondheid nodig, daarna veiligheid, vervolgens financiële zekerheid en ten slotte een karakter om van het leven te kunnen genieten. Geld is dus niet het belangrijkste in het leven.”
Christenen zeggen dat iemands geluk wordt bepaald door de genade van God.
„U doet mij een plezier als u godsdienst buiten dit gesprek houdt. Ik heb er niets over te zeggen, eenvoudigweg omdat ik er nooit over nadenk.”
Doet u daarmee niet de werkelijkheid tekort?
„Ik mis het niet. Maar ik geef toe: wat je niet kent, mis je ook niet.”
God maakt Zich kenbaar aan mensen.
„Als dat zo is, hoop ik oprecht dat ik dat nog eens ervaar. Wij spreken thuis wel eens over geloven, bijvoorbeeld als we bekeerlingen hun verhaal op tv horen vertellen. Wat zij zeggen, komt op ons soms over als iets heel moois.”
Heeft u een Bijbel?
Hij grijpt naar zijn blackberry op tafel. „Natuurlijk heb ik een Bijbel. Via Google zijn alle teksten binnen handbereik. Zeg maar welke ik moet opzoeken. „Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven”? Even kijken, dat staat in Johannes 14. Ga ik vanmiddag op m’n gemak lezen.
Persoonlijk heb ik veel geleerd van de Indiase econoom en socioloog Ravi Batra. Hij voorzag de ineenstorting van het communisme, hij denkt ook dat het westerse kapitalisme ten einde komt. Volgens Batra zijn extreme criminaliteit, pornoverslaving en al dat soort excessen symptomen van een beschaving die op haar laatste benen loopt.
Ik ben bang dat Batra gelijk krijgt. Wereldwijd is er niet alleen een financiële crisis gaande, maar ook een ecologische. De natuur gaat de uitspattingen van de mensheid corrigeren. Dat leidt tot grote problemen, zeker, maar uiteindelijk zal planeet Aarde er sterker uitkomen. Dat geloof ik vast. Ten diepste ben ik een optimistisch mens.”
>
Bron: refdag
Voeg toe aan: