In juli vorig jaar onthulde The Guardian een intern rapport van de Wereldbank waarin 75% van de stijging van de voedselprijzen toegeschreven werd aan het groeiend gebruik van biobrandstoffen, voornamelijk in de VS en Europa. "Zonder de toegenomen vraag naar biobrandstoffen, zouden de wereldwijde graan- en maïsvoorraden niet merkbaar gedaald zijn en zouden prijsstijgingen ten gevolge van andere factoren beperkt gebleven zijn," aldus het rapport. De voedselprijzen die onderzocht werden stegen tussen januari 2002 en februari 2008 met 140%. Volgens de studie zijn deze prijsstijgingen voor 15% toe te schrijven aan hogere energie- en meststoffenprijzen en voor 75% aan biobrandstoffen.
De biobrandstoffenlobby ontkent deze conclusie met klem en schrijft de prijsstijgingen toe aan de toegenomen consumptie in India en China en aan mislukte oogsten in Australië. Maar die redenering klopt niet. De toename van de consumptie in India en China ging geleidelijk waardoor de markt zich kon aanpassen. Ondanks een aantal mislukte oogsten steeg de landbouwproductie in 2007 en 2008 tot recordhoogtes. De werkelijke reden voor de stijgende voedselprijzen moet gezocht worden in een aantal dramatische ingrepen van de overheid.
Doordat diverse overheden energiegewassen zijn gaan subsidiëren en het mengen van biobrandstoffen in brandstof voor wegtransport hebben opgelegd is de productie van energiegewassen fors toegenomen. In de VS ging in 2000 nog 5% van de maïsproductie naar ethanol, in 2008 was het al 20%. In de EU gaat momenteel twee derde van de koolzaadproductie naar biodiesel. Naarmate de productie van energiegewassen toeneemt is er minder landbouwgrond beschikbaar voor andere voedingsgewassen, die daardoor schaarser en dus op hun beurt duurder worden. Bovendien zorgen de wettelijk verplichte minimum mengverhoudingen voor een koppeling van de vraag naar energiegewassen en aardolie. Door deze koppeling evolueert de prijs van beide producten in dezelfde richting. Bij stijgende aardolieprijzen krijgen we dus stijgende voedselprijzen.
De onderstaande grafiek toont de evolutie van de prijs van koolzaadolie, de belangrijkste grondstof voor biodiesel in Europa, en ruwe aardolie in dollar per ton.
Hieruit blijkt dat sinds de invoering en subsidiëring van biodiesel door de EU-lidstaten de schommelingen van de koolzaadolieprijs de schommelingen van de aardolieprijs volgen. Andere plantaardige oliën die als grondstof dienen voor biobrandstof geven een gelijkaardige tendens.
Door de koppeling die de overheid heeft veroorzaakt tussen de vraag naar energiegewassen en aardolie, zal elke stijging van de olieprijs een stijging van de voedselprijzen met zich meebrengen. Aangezien de armen in de Derde Wereld een relatief groot deel van hun inkomen besteden aan voedsel, zijn zij de grootste slachtoffers van deze prijsstijgingen. Vandaar de voedselrellen in Haïti, Pakistan, Indonesië, Jemen en tal van Afrikaanse landen.
De koppeling tussen de vraag naar voeding en brandstof zal trouwens nog versterkt worden. In Europa wordt momenteel gemiddeld nog maar 2% biobrandstof bijgemengd, terwijl de doelstelling 5,7% is tegen 2010 en 10% tegen 2020. In de VS wordt het bijmengpercentage dit jaar verhoogd van 7,76 naar 10,21 om de doelstelling van de regering Bush te halen.
Merk op dat de prijs van koolzaadolie momenteel meer dan tweeëneenhalve keer zo hoog is als die van aardolie. Na verwerking tot biodiesel en klassieke diesel is het verschil nog groter. Biobrandstoffen zijn zo duur dat ze in een vrije markt geen schijn van kans maken. In een vrije markt zou er dus geen voedselcrisis geweest zijn. De crisis kon maar ontstaan door het ingrijpen van de overheid. En zolang ze niet ophoudt met het opdringen van biobrandstoffen zullen er voedselcrisissen blijven ontstaan.
Bron: jobra
Voeg toe aan: