Egypte heeft donderdag een vierduizend jaar oude piramide onthuld die zoek was geraakt en onlangs werd herontdekt. Ook werd een processieweg blootgelegd die langs de piramide loopt. Daar liepen ooit de hogepriesters met de mummies van heilige stieren die in de oude Egyptische hoofdstad Memphis werden aanbeden.
De piramide is waarschijnlijk gebouwd door koning Menkauhor, een weinig bekende farao die maar acht jaar aan het bewind was. In 1842 maakte de Duitse archeoloog Karl Lepsius melding van de piramide bij een opsomming van zijn vondsten in Saqqara. De 'piramide zonder kop'- zo genoemd omdat de top ontbrak - staat op de lijst vermeld als nummer 29.
Lepsius' vondst raakte met woestijnzand overdekt en al die tijd kon niemand Menkauhors laatste rustplaats terugvinden. Een team onder leiding van de Egyptische hoofdarcheoloog Zahi Hawass vond na anderhalf jaar graven alleen de voet van de piramide - de 'superstructuur', zoals de Egyptenaren zeggen - onder acht meter zand terug.
Hawass leidde donderdag een groep journalisten rond op de vindplaats in Saqqara, de dodenstad en begraafplaats van de vorsten van Memphis, de hoofdstad van het Oude Koninkrijk even ten zuiden van Caïro. De stijl van de piramide wijst erop dat die stamt uit de Vijfde dynastie, zei hij, een periode die duurde van 2465 jaar tot 2325 jaar voor Christus. Daarmee zou de piramide slechts tweehonderd jaar jonger zijn dan de beroemde grote piramide van Giza, die waarschijnlijk werd voltooid in 2500 v. Chr. Een andere aanwijzing voor deze datering is een grijs granieten deksel van een sarcofaag die in de piramide is aangetroffen en die typerend is voor de genoemde periode.
Hoe imposant de piramide mogelijk is geweest valt uit de rechthoek van grote rotsblokken in een vijf meter diepe kuil niet af te lezen. En in de grafkamer die de piramide bevat is geen cartouche -de naam van de farao in hiërogliefen- gevonden waaruit blijkt dat de piramide aan Menkauhor behoort. Maar Hawass is ervan overtuigd dat het zo is, omdat alle gegevens daarop wijzen.
De andere vondst, de processieweg, dateert uit de Ptolemeïsche periode die tot 30 jaar voor Christus duurde en ongeveer drie eeuwen besloeg. Volgens de overlevering mocht alleen de hogepriester, zijn gezicht bedekt door een masker, over de weg lopen om de gemummificeerde resten van heilige stieren naar het Serapium van Saqqara te dragen, een netwerk van ondergrondse grafkamers waar de dieren in sarcofagen werden bijgezet.
De piramide op de foto is niet de piramide uit het bericht.
Bron: dag.nl
Voeg toe aan: