Wat ik als individu doe zal niet veel uitmaken, als we het op wereldschaal bekijken. Maar ik ben deel van de mensheid, een groep organismen die een zware druk legt op het leven op Aarde. Vervuiling, bedreiging van dier- en plantensoorten, verwoesting van landschappen. Is de mens een natuurramp, vraag ik me af. Of gaat dat te ver ?
We hebben als mensen in ieder geval een vreemde verhouding tot de natuur. Het hele idee, dat er aan de ene kant natuur is en aan de andere kant de mens, is al merkwaardig. Begrijpelijk is het wel, deze kunstmatige tegenstelling. Eeuwenlang hebben we ons tegen de omringende wereld teweer moeten stellen. De mens was een zwak wezen, dat een smakelijk hapje vormde voor roofdieren en gemakkelijk bezweek aan besmettelijke ziekten en hongersnood.
Het is waarschijnlijk daardoor dat onze voorouders de natuur als vijand zagen. De natuur moest overwonnen worden, onderworpen liefst en tot slaaf gemaakt. Dankzij onze belangrijkste natuurlijke hulpbron, onze grote hersenen, zijn we aardig in die opzet geslaagd.
Zo succesvol zijn we, als diersoort, dat we veel andere dieren verdrongen en hele landschappen naar ons hand gezet hebben. Hier en daar zijn we zover doorgeschoten dat mensen zich af gingen vragen of het niet wat minder kon.
Zouden we niet ook ergens een stukje natuur moeten laten staan ? Een mooi hek er omheen en ziedaar: Het eerste natuurreservaat. Langzaam drong de notie door dat de natuur ook mooi kon zijn. Dat je hem niet hoefde te gebruiken, opeten, of simpelweg verwijderen, maar dat je er ook van kon genieten, zonder er met je handen aan te komen.
Bij sommige mensen ging die gedachte zo ver dat ze de natuur gingen idealiseren. Alles in de natuur was prachtig, de mens daarentegen was slecht. Want de mens bedreigde de natuur. Ook dat is misschien een overdreven standpunt.
Die hele geschiedenis verklaart wel waarom we zo gespleten ten opzichte van de natuur staan. Aan de ene kant gebruiken we van alles uit de natuur en gaan we tamelijk ruw om met dieren en planten die we voor onze consumptie bestemd hebben. Aan de andere kant zetten we her en der hekken om stukken land en doen we er alles aan om bepaalde diersoorten te beschermen.
In ons hoofd is er nog steeds een strikte scheiding. Je hebt de mensenwereld, waar alles ten dienste van de mens dient te staan en je hebt achter dat hek, de natuur. We houden van die natuur, maar het moet niet te dichtbij komen. Als er uit de natuur een mooie wilde plant in ons aangeharkte tuintje komt groeien zien we dat niet als een stukje natuur, maar als onkruid.
Uitroeien die hap ! Als de natuur door ons open raam naar binnen vliegt gaan we hem te lijf met de vliegenmepper. Als er in een natuurgebied veel wilde zwijnen zijn en er komt er af en toe eens eentje buiten de hekken, dan hebben we een zwijnenprobleem en moeten er dieren afgeschoten worden. Als het goed gaat met de aalscholver klagen de sportvissers dat er teveel van komen. Die vogels eten alle vissen op, de overheid moet optreden.
De natuur als vijand, die netjes binnen de hekken van het reservaat moet blijven want anders slaan we er op. Maar natuur is niet alleen dat stukje bos achter dat hek. We ademen de natuur in, de natuur komt uit de kraan en ligt te koop in de supermarkt. Schraap met een spateltje over je neus en leg het onder de microscoop. Zie: het wemelt van het leven. De natuur zit op ons en in ons. Wij zijn de natuur.
Er zijn pessimisten die denken dat het ons natuurlijk gedrag is om alles kapot te maken. We zouden zo kortzichtig en egoïstisch zijn dat we niet in zien dat we uiteindelijk onszelf de das omdoen. Waarom zien we onszelf niet als deel van de natuur ? Dan is het immers in ons eigen belang om verstandig met de natuur om te gaan.
Ik denk dat we van de natuur een mooi stel hersens hebben gekregen. We hebben dus de middelen om in te zien dat we verstandig met de natuur en dus onszelf om moeten gaan. Laten we daar nu eens naar gaan handelen...
Bron: volkskrantblog.nl
Voeg toe aan: