Zoeken
 


Eén jaar na olieramp in Golf: Dode dolfijnen zijn een raadsel

Laatste wijziging: vrijdag 22 april 2011 om 08:57, 2779 keer bekeken Print dit artikel Bekijk alle nieuws feeds van onze site
 
vrijdag 22 april 2011

© ap

In de Golf van Mexico zijn de laatste veertien maanden al meer dan vierhonderd dolfijnen aangespoeld of dood in zee teruggevonden. De BP-olieramp is mogelijk de oorzaak maar zeker is dat nog steeds niet.

Aan de Amerikaanse kust zijn nu al zeker 406 dolfijnen in de problemen gekomen sinds februari 2010; ze spoelden aan op het strand of dreven dood in zee. Het aantal is ongewoon hoog, zegt de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA), de oceaandienst van de Amerikaanse overheid.



De NOAA heeft nog steeds geen verklaring waarom er plots zoveel dieren sterven en waarom de laatste tijd vooral jonge dolfijnen het slachtoffer zijn.

Velen wijzen met de vinger naar de BP-olieramp, die op 20 april vorig jaar begon met de explosie op het boorplatform Deepwater Horizon. Maar de opvallende sterfte begon al voor de ramp, zeggen anderen.

Lijkschouwing
Door het gerechtelijk onderzoek rond de olieramp is geen lijkschouwing van de dode dieren mogelijk, klaagt Moby Solangi, directeur van het Institute of Marine Mammal Studies in Mississippi. Biologen die de merkwaardige dolfijnensterfte onderzoeken, kregen het verzoek van de Amerikaanse overheid om de gegevens vertrouwelijk te houden tot het begin van de rechtszaak tegen de BP.

Van de 406 dieren waren er 15 met olie besmeurd. Bij zes dieren ging het met zekerheid om olie van Deepwater Horizon.

Duidelijke piek
Begin dit jaar was er een duidelijke piek in het aantal dode dolfijnen. In enkele weken tijd werden meer dan vijftig nieuwe gevallen gesignaleerd, waarvan een groot aantal babydolfijnen.

De NOAA slaagde erin twee dolfijnen die aan de kust van Louisiana waren aangespoeld, terug naar zee te brengen, waar ze op eigen kracht weg zwommen.

Ook bij zeeschildpadden en walvissen in de Golf van Mexico ligt de sterfte hoger dan normaal, zegt de NOAA.



Bron: demorgen.be

Voeg toe aan: