Zoeken
 


Pers heeft moord Fortuyn nooit serieus onderzocht

Laatste wijziging: woensdag 9 mei 2012 om 09:09, 3609 keer bekeken Print dit artikel Bekijk alle nieuws feeds van onze site
 
woensdag 9 mei 2012

De Nederlandse pers heeft nagelaten de moord op Pim Fortuyn te onderzoeken. Volgens Tomas Ross zijn er voldoende aanwijzingen dat er sprake kan zijn geweest van twee schutters.

Dit schrijft thrillerschrijver Ross deze maand in De Journalist, het vakblad van de media. Volgens Ross, zoon van een oud-BVD'er, zijn er "genoeg feiten, die kunnen duiden op een moordcomplot, niet voldoende onderzocht." Hij beweert dat Volkert van der Graaf, de man die Fortuyn volgens de officiële lezing heeft omgelegd, weleens de perfecte zondebok zou kunnen zijn geweest.

De schrijver is samen met onder andere filmmaker Theo van Gogh vlak na de moord op Fortuyn een eigen onderzoek gestart. Dat gebeurde vooral uit frustratie over het officiële onderzoek naar de moord en het "feit dat niemand in journalistiek Nederland zijn handen durfde te branden aan het idee dat de moord een complot zou kunnen zijn en te worden uitgemaakt voor complottheoreticus."

Ross presenteert tien jaar na de moord een aantal feiten die volgens hem nader onderzoek verdienen. Ten eerste is er de hoofdwond van Fortuyn. Volgens geraadpleegde wapenexperts zou deze veel ernstiger moeten zijn geweest indien Fortuyn vanaf 1,5 meter afstand werd beschoten, de afstand waarop Van der Graaf zich tijdens de liquidatie van 6 mei 2002 op het Mediapark van Hilversum in de rug van de politicus bevond.

Daarnaast is er een kogelhuls op meer dan tien meter afstand van Fortuyn aangetroffen. Technisch onmogelijk met het pistool dat Van der Graaf gebruikt heeft voor de moord, aldus de wapenexperts. Ook zou er een zinsnede uit het autopsierapport zijn verdwenen. Volgens Ross beschrijft de patholoog hierin dat één van de kogels in het hoofd van Fortuyn niet van achteren, maar via de voorkant het hoofd binnenkwam.

Tevens is er sprake van een aantal verklaringen van mensen die aanwezig waren bij de aanslag, die volgens Ross nader onderzoek verdienen. Meest in het oog springend is de getuigenis van de aanwezigheid van een man in een overall op een elektriciteitshuisje vlakbij de onheilsplek ten tijde van de aanslag.

Daarnaast zijn er de getuigenissen van radiopresentator Ruud de Wild en Albert de Booy, destijds de chauffeur van Fortuyn. Volgens hen zeeg de oud-politicus al door zijn knieën voordat Van der Graaf zijn eerste schot had gelost, waardoor de tot 18 jaar celstraf veroordeelde dader feitelijk vuurde op het lijk van Fortuyn.

Verder zijn er de al eerder door Ross en anderen geuite twijfels betreffende de feiten over de merkwaardige vluchtroute van Van der Graaf na de aanslag en het feit dat politie en hulpdiensten, ondanks een drukke avondspits in Hilversum, binnen enkele minuten na de moord al aanwezig waren op de plek van de aanslag en voor de arrestatie van Van der Graaf bij het benzinestation.

Het onderzoekswerk dat Tomas Ross na de moord op Fortuyn heeft verricht, resulteerde in het boek De zesde mei en de film 06/05. Hij veronderstelt daarin dat de wapenindustrie een voorname rol heeft gespeeld in het complot aangezien Fortuyn, die mogelijkerwijs premier zou worden, zich in het voorjaar van 2002 had uitgesproken tegen de aanschaf van de Amerikaanse JSF-gevechtsvliegtuigen.



Bron: ravagedigitaal.org

Voeg toe aan: