Je huisdier als spiegel
De energetische band en de karakterovereenkomsten tussen mens en hond,
Irma Ellens Maat
Eerder verschenen in Paravisie september 2012.
Het is juli 2012 en mijn man Erik en ik zijn op bezoek bij onze vrienden Marten en Kim. We halen herinneringen op van twaalf jaar geleden toen de Bouviers Demphy en Gipsy in mijn leven kwamen. “Schrijf eens iets over de dieren, daar heb je veel paranormaals en bijzonders mee beleefd” zegt Marten.
Pup gedraagt zich als een “enfant terrible”
Het was voorjaar 2000 en mijn rode rozenstruik in de tuin had weelderig gebloeid. Als afsluiting hing er nog één prachtige roos onderaan de struik die de grond bijna raakte. Ik zat in mijn tuin koffie te drinken met een man die ik drie dagen of eigenlijk drie nachten geleden had leren kennen. Hij was chauffeur op een dierenambulance en ik was midden in de nacht met pup Demphy naar de dierenarts gegaan. Ze had een epilepsieaanval gehad. Net als bij de eerste baby zijn veel mensen ook bij hun eerste pup overbezorgd. Ik bibberde van schrik en belde een dierenarts uit zijn bed en vervolgens de dierenambulance. Ik durfde niet eens mijn eigen auto te nemen omdat Demphy onderweg misschien extra hulp nodig had.
Aangekomen bij de nog slaperige dierenarts was Demphy vrolijk en speels en het onderzoek stelde weinig voor. De naweeën waren echter heftiger. De chauffeur van de dierenambulance kreeg een abnormale belangstelling voor de mooie pup en kwam elke dag langs om te kijken hoe het met het diertje was. Ik had hier eigenlijk geen behoefte aan, en in mezelf heerste er een strijd tussen gastvrijheid en botheid. Hieraan kwam onverwachts een einde. De man zei de volgende onvergetelijke woorden “Ik heb de situatie uitvoerig met mijn vrienden besproken en zij hebben me ernstig gewaarschuwd. Na mijn moeilijke verleden met zelfs een aantal opnames in een psychiatrische inrichting vinden zij het onverantwoord dat ik nu een magnetiseuse in mijn leven toelaat. Ze hebben me gewaarschuwd dat paranormale mensen heel slecht voor mij zouden kunnen zijn, gezien mijn geestelijke toestand. Een paranormale partner zou mijn ondergang kunnen betekenen”. Ik verslikte me bijna in mijn koffie en ik werd heel boos. Mijn ego speelde op en minder fraaie gedachten kwamen in mijn hoofd naar boven. Op hetzelfde moment was Demphy met iets anders bezig. Het kleine diertje van amper negen weken plukte met haar bekje de laatste mooie rode roos en als een volleerde Don Juan liep ze met de bloem naar de opdringerige man en bood hem die aan. Hij stamelde “dit moet een teken zijn”. Mijn schouders waren van irritatie en stress inmiddels opgetrokken en ik zei “Ik moet zo aan het werk en breng je naar de deur. Eigenlijk heb ik geen tijd voor dit soort dingen”.
De energetische parallellen tussen hondenbezitters en hun dier.
Gelukkig was deze vorm van discrepantie tussen Demphy en mij zeldzaam. Meestal liepen we als een twee-eenheid over de velden in het buitengebied te genieten van de natuur en hadden we veelvuldig contact met andere honden en hun baasjes. Zo was er een hond, een reu, die telkens maar een klein stukje met zijn baas liep en dan alleen op de tegels. Nooit raakten zijn poten het gras aan en als het regende waren die twee al helemaal niet te bekennen. Ze paradeerden als-het-ware. De man had een glimmende zwarte staart op zijn rug hangen en was behalve door zijn aura omhuld door een walm van parfum. Het dier, prachtig van lijf en leden, droeg zijn staart hoog de lucht in en zwiepte hem heen en weer, als een parmantige pluim. Beiden waren goede geborsteld en gekapt, terwijl Demphy en ik niet zo van de borstel en de kam waren, wat ons soms een beetje aan te zien was. Bovendien waren het kwetsbare zielen want de man die naar aandacht smachtte, verschoot meestal van aura als ik hem totaal negeerde. Ook was er een extreem nerveuze Border Collie met een hysterische baas. In de verte hoorde je de man al schreeuwen en helaas schopte hij zijn dier wanneer deze weer eens uit angst kefte. Op een dag liep ik met mijn jonge hond Demphy en mijn inmiddels tweede hond Gipsy in een tas over mijn schouder, naar hem toe. Het leek me een goed idee deze man van zijn probleem te verlossen. Wanneer je twee honden kunt verzorgen kan de derde er nog wel bij en door de natuurlijke kalmte en onverschrokkenheid die Bouviers eigen is, zou de Border Collie vanzelf rustiger worden. De man vertelde dat hij het dier had aangeschaft tegen inbrekers en dus niet van plan was om het dier weg te doen. Hij had in zijn achtertuin prikkeldraad gespannen en spijkers en glas op de muren gelegd. De politie was volgens hem niet meer voor de eerlijke mensen die hun rechtmatige eigendom wilden beschermen, maar voor de veiligheid van inbrekers. Hij moest van de politie dan ook al zijn preventieve maatregelen ongedaan maken. Wilde ik echter eens bij hem op bezoek komen dan moest ik via de inmiddels weer toegankelijke achtertuin komen omdat zijn Border Collie de deurbel niet verdroeg, en die was dan ook uitgezet.
Deze man en zijn hond hadden dezelfde nerveuze trilling in hun aura terwijl de showhond met zijn mannequin baas allebei iets narcistisch uitstraalden.
De vraag is of mensen dieren uitzoeken die op hen lijken of dat mens en dier in de loop van de jaren naar elkaar toegroeien en steeds meer op elkaar gaan lijken.
Mijn eigen Demphy was een lieve hond, maar had een probleem met autoriteit en regels. Tijdens de puppy-cursus waren bepaalde oefeningen echt niet voor haar weggelegd. De bazen van de dieren moesten bijvoorbeeld, als het dier niet keek, achter een boom gaan staan en op deze manier zou de pup leren goed op te letten waar de baas was en hem of haar in de toekomst goed volgen. Andere pups gingen piepen en zoeken. Toen ik achter een boom stond gebeurde er niets, behalve luid gelach van de mensen toen Demphy er niet aan dacht om mij te zoeken. De cursusleider had niet helemaal door dat Demphy en ik wel voelden waar de ander was en dat een boom dit lijntje echt niet verbrak.
Bovendien had het dier zo haar eigen agenda en amuseerde ze zich prima zonder mij. Om de les niet te erg te laten uitlopen werd deze oefening met Demphy dan ook vroegtijdig afgebroken.
Desondanks dat deed ik er van alles aan om het dier wat discipline bij te brengen. ’s Avonds gingen we lopen met een aardige oudere man Cees en zijn Dobermann Indra, een perfect getrainde hond. Ze moederde over Demphy en de iets jongere Gipsy. Maar ook dit wierp niet echt vruchten af. Zowel bazen als dieren konden goed met elkaar overweg en we kwamen dan ook geregeld in het huis van Cees, waar hij met vrouw en hond leefde. Demphy liep dan gewoon naar de vreetbak van de Dobermann ondanks gegrom van het dier. Demphy was niet dom en had dingen drommels goed door, maar angst scheen niet in haar vocabulaire voor te komen. Ook beschadigde ze de nieuwe leren bank van de vrouw des huizes door er op te springen.
Helderhorendheid op meer dan duizend kilometer afstand.
De zomer brak aan en mijn zusje Esther wilde met me op vakantie naar Frankrijk. Aangezien Cees en zijn vrouw reeds op leeftijd waren sloeg ik hun aanbod af dat zij op mijn jonge honden zouden passen.
Dit had ik beter niet kunnen doen. Ten onrechte dacht ik dat ik de dieren aan hun fokker kon toe vertrouwen die ook een pension voor honden had.
De eerste dag dat Esther en ik in Frankrijk waren hoorde ik Demphy op meer dan duizend kilometer afstand janken. Door mijn helderhorendheid was het mogelijk om het gejank te horen, ondanks de fysieke afstand tussen mijn hond en mij. Ik was bang dat het dier gebeten was. Ik voelde zelfs haar voorpoot.
Na twee weken was ik blij dat ik de dieren kon ophalen. De fokker ontving ons met koffie, maar ik wilde onmiddellijk de dieren zien. Ik inspecteerde de poten van Demphy en zag dat de fokker nerveus werd. In een voorpoot zat een diepe beet. Hij had mijn dieren bij oudere honden in een hok gedaan en Demphy was direct op het eten afgerend met desastreuze gevolgen. Dat de andere dieren gingen grommen interesseerde haar niet en toen werd ze gegrepen door een grote hond. Ik besloot hier nooit meer te komen. Ik rekende de kosten af en dronk toch maar de koffie op die de vrouw van de fokker ingeschonken had. Esther die zich verplicht had gevoeld om mee te gaan, trok ineens aan mijn arm en wees op Demphy. Het diertje was echt onverbeterlijk. Tot mijn grote schrik zag ik dat ze met het bot van een vijftig kilo zware reu er vandoor was gedaan. De reu rende grommend achter haar aan. Deze keer liep het gelukkig met een sisser af. Waarom kende Demphy haar grenzen toch niet en luisterde ze nooit?
Toch zou dit niet de meest bedreigende situatie zijn waarin we terecht zouden komen.
Amper een maand later deed zich iets soortgelijks voor maar dan veel akeliger.
De kracht van aarde-energie
Meerdere malen was ik door goed bedoelende vrienden gewaarschuwd dat mijn nachtwandelingen niet helemaal veilig waren. Volgens mij wisten deze mensen gewoon niet wat ze allemaal misten en ik sloeg dan ook geen acht op hun bezorgdheid.
Op een avond, rond middernacht, de hemel was helder en het was warm, was ik weer eens aan het wandelen met Demphy in een natuurgebied waar ik me alleen waande.
Ineens hoorde ik luid geblaf van meerdere honden en zag ik in het halfdonker vier gedaantes op ons afstormen. Het waren vier grote volwassen Dobermann-honden en ze hadden geen goed humeur. Ze bleven op zo’n twee meter afstand van ons staan. Alle vier namen ze een aanvallende houding aan, de lijven waren gespannen en de lippen vervaarlijk opgekruld. Ze lieten hun hoektanden zien en kwijl liep uit de bekken terwijl ze tegen ons gromden. Ineens realiseerde ik me dat iemand me verteld had dat de politie bezig was met een onderzoek naar ganzen en reeën die verscheurd waren aangetroffen in dit gebied. Ik had hier nooit meer aan gedacht. De situatie was heel gevaarlijk en de overmacht groot. Ik stond hier met een nog lang niet volgroeid lief Bouvierteefje tegenover vier agressieve Dobermannen en wist dat hier dieren verscheurd werden. Demphy en ik waren alleen. Cees, Indra, en Gipsy, ze waren allen kilometers verderop en wij stonden tegenover deze bloeddorstige dieren.
Ik zag een enorm donkere en zelfs wat bloedrode agressie in de aura’s van de dieren. Demphy was blijkbaar van plan om als een held te sterven want ze vertoonde geen enkel teken van vrees of onderdanigheid. Ineens voelde ik iets dat lijkt op wanneer ik mensen instraal, maar dan precies omgekeerd. Nu stroomde er niet een geneeskrachtige energie door mijn kruin naar binnen naar mijn handen toe, maar voelde ik een gigantische aarde-energie door mijn voetzolen naar binnen trekken. Ik verdroeg niet dat mijn lieve dier weer gebeten zou worden. Ik merkte dat de kracht die door mij stroomde, mijn aura en ook het aura van Demphy omhulde. Ik kon me voorstellen dat oermensen die in dierenvellen dit soort kracht tot hun beschikking hadden wanneer ze op jacht gingen. Het gevecht dat geleverd werd was gelukkig niet fysiek maar geestelijk. Demphy begon de Dobermannen af te snauwen met een blaf die ouder klonk dan ze was terwijl ik begon te schreeuwen met een stem die ik niet herkende. De vier honden deinsden achteruit door dit onverwachte machtsvertoon en dropen af.
We waren echt door het oog van de naald gekropen. Ik wilde liefst zo snel mogelijk naar huis en koos voor een kortere weg. Demphy liep naast me en genoot volop van de wandeling, alsof ze het incident vergeten was. Ik wist dat zij de held was, zelf durfde ik niet eens met mijn auto door Amsterdam te rijden. Natuurlijk werd ik als baas geholpen door mijn instinct. De band tussen de mens en de hond is enorm sterk geworden sinds de mens de wolf gedomesticeerd heeft.
“Wie zou toch de eigenaar van deze kwade honden zijn” dacht ik. Ook hij zou toch iets in zijn energieveld hebben dat bij deze honden paste. Even later kwamen we een vloekende dronkaard tegen met twee lege drankflessen die zijn honden blijkbaar kwijt was.
Kim gaat door met herinneringen ophalen. Ze vertelt de mannen dat ze destijds drie dagen pijn in haar schouder heeft gehad. Zij en ik hadden samen uren door de bossen gesjouwd met de honden. Gipsy had ik drie uur op mijn schouder gedragen in een tas. Het tempo van de wandeling was volgens Kim slopend en dat lag niet aan haar. Ik zat maar te herhalen hoe lekker de bomen roken en hoe leuk de wandeling wel niet was. Ook die tas was een uitkomst want Gipsy hoefde nu niets te missen terwijl ze nog klein was. Kim had aangeboden om hem ook even te dragen, maar na een kwartier kreeg ze last van haar schouder en had ik het vrachtje weer overgenomen. Achteraf voelde ik me schuldig dat ik niet beter de signalen van vermoeidheid die Kim ongetwijfeld had uitgezonden opgevangen had. Ze was te aardig om de pret te bederven en besloot maar te doen wat ik wilde.
Ineens zie ik de parallel tussen Demphy en mezelf van toen. Het dier wist de grenzen van haar soortgenoten soms ook niet goed in te schatten.
Marten en Kim hebben zelf drie prachtige grote honden. Ik speel wat met een bal met hond Kay en maak grapjes dat ze beter met de bal is dan het Nederlands elftal want ze blijft hem mij maar toe spelen. Max is een grote reu en ook met hem kan ik heel goed overweg, vooral als ik hem onder de tafel door lekkere hapjes geef. Poe zit echter in de keuken met de afzuigkap aan. Ik vind het vreselijk, maar het gevoelige dier is bang voor me. Door die afzuigkap hoort ze mijn stem niet. Ik probeer mijn stem lager te laten klinken en mijn aura in te trekken, maar niets helpt. Het diertje is al tien jaar bang voor me en ik weet niet waarom. Kim denkt dat Poe mijn magnetisme voelt en zich daardoor overweldigd voelt, wellicht omdat ze het niet kan plaatsen.
Ik weet ook niet of de vier boze honden waar ik over vertelde zijn geschrokken van de energie die door me stroomde of door de onverschrokkenheid van Demphy. Het zou natuurlijk kunnen dat deze vier dieren en hun dronken baas zich juist door angst zo agressief gedroegen. Wat wel zeker is, is dat de jonge Demphy de twaalf jaar die ze nu telt, nooit had bereikt, indien er destijds een fysiek gevecht had plaatsgevonden.
De namen Marten en Kim zijn om privacyredenen gefingeerd.