De vier grootste Nederlandse banken ontvangen jaarlijks een verborgen ‘subsidie’ van tussen de 4,1 en 12,3 miljard euro. Dit is wat ze besparen op hun financieringskosten doordat crediteuren er vanuit gaan dat de Nederlandse staat deze banken altijd zal redden. Een bedrag dat gelijk staat aan twee derde tot bijna tweemaal hun winst in 2011. Dat blijkt uit het nieuwe onderzoek ‘Het Financiële Overgewicht van Nederland’.
Ook blijkt dat de lonen in de Nederlandse bankensector de afgelopen jaren niet alleen aanzienlijk sterker zijn gestegen dan in de rest van de Nederlandse economie, maar ook sterker dan in de financiële sectoren in andere ontwikkelde landen. Sinds de crisis, waarbij veel van de winsten van banken zijn verdampt, zijn deze lonen in Nederland nauwelijks bijgesteld. Deze grote en dure bankensector is een last voor de Nederlandse economie. Er zijn belangrijke stappen gezet om de bankensector te laten afslanken, maar meer is nodig. De commissie Wijffels die het kabinet komend jaar zal adviseren over de toekomst van de bankensector mag daarom verdere en onconventionele maatregelen niet schuwen.
De vier grootste Nederlandse banken kunnen relatief goedkoop geld lenen omdat financiële markten verwachten dat de Nederlandse staat hen financieel te hulp zal schieten als ze in problemen komen. Dat financiële voordeel loopt van ongeveer één procentpunt (ING en Rabobank) tot meer dan twee procentpunt (ABN Amro en SNS Bank).
De studie heeft het financiële voordeel berekend dat dit deze banken oplevert. Deze verborgen ‘subsidie’ bedroeg vorig jaar tussen 4,1 en 12,3 miljard euro. Ofwel twee derde tot bijna tweemaal de winst die deze vier banken in 2011 rapporteerden. Dit voordeel stelt hen in staat om meer risico’s te nemen en een groter marktaandeel te veroveren doordat het ze een concurrentievoordeel geeft ten opzichte van kleinere banken en banken uit landen met een minder solide staatshuishouding.
De verborgen subsidie is een maat van de verstoring van de bancaire markt doordat banken te groot of complex zijn om failliet te laten gaan. Het onderzoek laat daarmee zien dat het ‘too big to fail’-probleem, onverminderd groot is. Dit ondanks de al genomen maatregelen. Sterker nog, de Nederlandse bankenmarkt is sinds de crisis enkel verder geconcentreerd geraakt. Het risico voor de Nederlandse belastingbetaler is onverminderd groot.
Het onderzoek toont ook aan hoe de lonen in de banksector veel sterker zijn gestegen dan in andere sectoren in Nederland en ook sterker dan in financiële sectoren in andere westerse landen. Het verschil in lonen tussen de bankensector en het gemiddelde in Nederland nam toe van 20 procent begin jaren ’90 tot meer dan 80 procent in 2007.
Alleen in IJsland stegen tussen 1999 en 2009 de lonen in de financiële sector harder dan in Nederland. Ondanks het feit dat veel van de vermeende voordelen van schaalvergroting in de financiële sector inmiddels een illusie blijken te zijn en zelfs nadelige gevolgen kunnen hebben, wordt er binnen de sector zelf stevig vastgehouden aan deze zienswijze. Ook de lonen in de sector zijn nog nauwelijks aangepast.
Economisch onderzoek leert dat banken met de omvang van de drie grootste Nederlandse banken vooral schaalnadelen geven. Ook blijkt een bankensector die als geheel zo groot is als die in Nederland de economie te schaden.
Tijd dus om te concluderen dat de Nederlandse economie baat heeft bij een forse afslanking van zijn banken. Met SOMO doen we de volgende aanbevelingen om te komen tot een bankensector met een gezonde omvang.
Breng vooreerst de beloning in de bankensector in lijn met wat voor vergelijkbare functies in andere sectoren wordt betaald.
Maak ten tweede banken aantrekkelijk voor lange termijn gerichte aandeelhouders door middel van een sober en stabiel bedrijfsmodel. En wapen ze met beschermingsconstructies tegen vijandige overnames.
Ook de diversiteit in de sector vergroten helpt: liever meer kleine banken dan dat ABN Amro zijn internationale activiteiten weer uitbouwt.
En om te eindigen, verminder de fiscale prikkels om schulden te maken.
Rens van Tilburg is onderzoeker bij SOMO
Bron: dewereldmorgen.be