Artikel verschenen in Paravisie juni 2012
EEN PRACHTIGE UFO.
Boven de bomen, bij de boerderij van mijn ouders, zag ik een ufo, op nog geen vijftien meter afstand van mij verwijderd. Het gevaarte was groot, met een diameter van ongeveer acht meter, rond, grijsblauw en maakte een zoemend brommend geluid. Ik was twaalf jaar oud. Mijn eerste reactie was “Hoe is dit mogelijk? Opnames van een science fiction film hier op het platteland, waar nooit iets te beleven valt. Waarom hebben ze ons niet ingelicht?”. Ik was gefascineerd, vond het een geweldig gezicht en wilde geen moment missen. “Magnifiek wat ze kunnen fabriceren, wauw. Maar waar zijn de camera’s en de mensen die de film maken?”. Toen schoot de ufo weg met een onvoorstelbare snelheid, het vaartuig verdween sneller dan menselijkerwijze mogelijk zou zijn. Het was ineens weg en niet meer zichtbaar, en toen pas realiseerde ik me dat ik toeschouwer was geweest van iets buitengewoons. Ik voelde een hele bijzondere energie in mijn handen na dit incident.
Ik keek op mijn horloge en zag dat het een uur later was dan gedacht terwijl ik hoogstens vijf minuten in opperste verbazing de ufo had bewonderd. Mijn keel voelde droog aan en ik had zin in een kop thee. Wat onvriendelijk dat geen van mijn zusjes me geroepen had voor het thee drinken. Normaliter waren we altijd heel attent met dit soort dingen.
Ik ging de huiskamer binnen en was een beetje verbaasd dat iedereen zo rustig was. Er werd niet gepraat terwijl het meestal een behoorlijk gekwebbel is met al die meiden.
“Ik heb net een grote ufo gezien, heel dichtbij, een ronde schotel en hij verdween sneller dan het licht” riep ik enthousiast. Niemand reageerde en mijn moeder vroeg of ik een kop thee wilde.
’s Avonds vroeg ik één van mijn zusjes waarom iedereen zo ongeïnteresseerd was en of ze mij wel geloofden. “Natuurlijk geloven we je, maar dit hoort er gewoon bij. Je bent toch paranormaal, nou dan krijg je dit soort dingen”. Daar zat wel wat in. Die onderkoelde reacties waren eigenlijk gebruikelijk. Poltergeisttoestanden, geklop, lichten die aan en uit gingen in mijn aanwezigheid, voetstappen op zolder, deuren die open en dichtgedaan werden zonder dat iemand dit deed, voorwerpen die van een boekenplank vielen, we keken nergens meer van op.
RED DE ZEEHOND
Grotere consternatie ontstond toen ik na deze ufo ervaring nogal fanatiek affiches plakte op de ramen van mijn kamer. Een schattige zeehondenkop met de tekst “Red de Zeehond” en meer van dit soort pro milieu pamfletten hing ik aan de muren. Mijn moeder was zeer geïrriteerd en eiste onmiddellijke verwijdering van deze stickers, posters en andere objecten met noodkreten. We botsen behoorlijk en het was de vraag wie het laatste woord zou hebben. Ze vond status en uiterlijke schijn essentieel, kocht altijd veel en dure kleding om te laten zien dat ze niet onbemiddeld was terwijl ik vond dat kleding afgedragen moest worden in verband met het milieu.
“Red de Zeehond”oogde nogal armoedig in haar ogen. Behalve dat mijn magnetisme sterker was geworden na de encounter, had ik bovendien behoorlijk last gekregen van nachtmerries. Meestal sliep ik kort en was ik niet in diepe slaap, maar als moeder Natuur mij toch een keer een goede nachtrust gunde, dan werd ik gegarandeerd verrast door Armageddon(Eindtijd) achtige taferelen in levendige kleuren. Dramatische dromen van milieurampen en mondiale verwoesting vulden mijn nachten. Toen de spanning tussen mijn moeder en mij weer eens opliep vond ik het een geschikt moment om de meningsverschillen voor eens en altijd uit te praten. “Had me maar te vondeling gelegd, als ik zo slecht beval. Misschien hoor ik wel niet bij je, maar ben ik een wisselkind”. Mijn verhaal had ik klaar, maar alleen de eerste opmerking sloeg al in als een bom.Mijn moeders mond viel open en ze kreeg een ontredderde blik in haar ogen. Ik dacht nog een moment dat ze met mijn welzijn bezig was en zei met iets minder allure “Onderschat mijn aanpassingsvermogen niet. Elders had ik me ook wel thuis gevoeld”. Mijn woorden kwamen aan als een klap, maar ik bereikte mijn doel. Mijn milieumanie werd voortaan oogluikend toegestaan.
DE HORROR NACHT.
De jaren verstreken en inmiddels studeerden mijn oudste zus en ik aan de universiteit en woonden op kamers. Vaak spraken we af wanneer we naar ons ouderlijk huis gingen, want dan konden we gezellig bijkletsen. Ook al waren bij ons thuis op de boerderij genoeg kamers, we kozen ervoor om een kamer te delen want dan konden we halve nachten praten. Vaak praatte ik door totdat ik gesnurk hoorde vanaf het andere bed en dan vroeg ik de volgende dag tot hoever ze het gevolgd had en pakten we de draad weer op. Op een nacht toen we beiden nog klaarwakker waren, hoorden en voelden we iets in de kamer. We keken op en zagen beiden een donker gestalte staan, afzichtelijk en beangstigend. Het wezen straalde slechtheid en bedreiging uit, iets dat we nog nooit eerder ervaren hadden en tot nu toe ook nooit weer ervaren hebben. Mijn zus werd doodsbang en dook helemaal onder de dekens. Ik verkrampte, maar herstelde me direct weer. Ik weet niet waardoor ik zo snel mijn evenwicht hervond. Het was alsof ik hier op ingesteld was terwijl mijn zus overdonderd was.
Daarna brak een vreemde periode aan in ons leven. Mijn zus heeft een half jaar lang met een bijbel onder haar hoofdkussen geslapen. Ze dronk bovendien elke avond voor het naar bed gaan een glas alcohol. Ze wist niet goed hoe ze haar angsten moest hanteren en had deze rituelen nodig. Ze maakte zichzelf wijs dat “het “ niet terug zou komen indien ze een beetje beneveld was omdat wij die éne nacht beiden klaarwakker waren. “Het” voedde zichzelf volgens mijn intuïtie met angst. Mijn zus bleef maar rationaliseren. “Het“ was een voorafschaduwing geweest van de kernramp in Tsjernobyl was één van haar verklaringen om deze werkelijkheid dragelijk te maken. Het gedrochtelijke wezen had in mijn ogen niets met Tsjernobyl te maken. Ook al is er een verband tussen een zekere bewustwording, grotere sensitiviteit, betrokkenheid bij het milieu, paranormale gaven en verschijnselen en ufo ervaringen, dan nog zie ik de link niet tussen een negatieve entiteit en het “Red de Zeehond” fenomeen. Dit was duidelijk geen vriend. Ik had gevoelsmatig het idee dat deze griezelige encounter iets te maken had met ufo’s. Maar wat?
KINDEREN VAN DE KOSMOS OF WISSELKINDEREN.
Toen ik drie jaar was begon ik bepaalde grappen te maken die niet humoristisch waren maar mijzelf blij stemden. Wanneer wij eens laat thuiskwamen en sterren zichtbaar waren, wees ik naar de Plejaden en zei stellig “daar zitten vrienden van me”. Gestaltes of engelen zien horen gewoon bij mijn leven en ik ben daar gelukkig niet instabiel van geworden. Ik trek me ook weinig aan van de mainstream media die graag dit soort fenomenen ridiculiseert (bespottelijk maakt). Toen ik vorig jaar bij de kapper het magazine Linda las met het thema hoogbegaafden en daar een stel weetjes opgesomd zag waaronder “mensen die ufo’s zien maken vaak hun opleiding niet af” gniffelde ik om het gebrekkige gehalte aan gezond verstand in deze opmerking. Als magnetiseur praat ik vrij en blij over dit soort zaken, maar zou ik een chirurg of advocaat zijn, dan zou ik me wel twee keer achter de oren krabben voordat dit artikel zou opsturen.
Net als bij praktisch alle andere “ervaarders” ligt ook mijn zolder vol met beduimelde boeken over ufo’s. Het mysterie is nog steeds niet opgelost. Komen ufo’s van andere planeten of uit een andere dimensie? Worden mensen door dit soort ervaringen paranormaal of krijgen paranormale mensen vaker dit soort ervaringen omdat ze in andere dimensies kunnen zien? Heeft het tijdschrift Linda nog nooit het onderwerp ufo behandeld omdat Linda niet weet hoe ze als alien op de voorpagina moet verschijnen? Hoe kan het dat veel ufo ervaarders geneeskrachtige gaven hebben? Waarom hebben wij nog steeds geen echte antwoorden gekregen? Zelfs een bijzonder medium als Robbert van den Broeke die een assortiment paranormale ervaringen op de gevoelige plaat heeft gelegd heeft de antwoorden niet in pacht. Bovendien nemen veel mensen hem niet meer serieus na het genverbrander debacle.
Hij wil de deuren openen, mensen tonen dat er meer tussen hemel en aarde is, maar toch blijft zijn levensverhaal iets weemoedigs houden. Ik zie geen open debat met een stel ufonauten. Ik zie eerder een alleraardigst wisselkind, enigszins ontheemd op deze wereld. Ik twijfel geen moment aan zijn buitengewone begaafdheden, maar blijmoedig oogt hij niet. Ik mis optimisme in deze bruggenbouwer tussen de dimensies of de werelden. Hij heeft niet de uitstraling die je mag verwachten van een kind van de kosmos. Eens zag ik hem een aantal mensen een reading geven en hij bleef maar benadrukken hoe iedereen verdriet en eenzaamheid in zich droeg. Het leek alsof hij ondanks al zijn buitengewone antennes een deel van zichzelf projecteerde.
GRAANCIRKEL IN ENGELAND
Er is een verband tussen graancirkels en ufo’s, maar ook hier zijn de antwoorden nog niet gegeven. Toen ik een paar jaar geleden met mijn man een aantal graancirkels in Engeland wilde bekijken, was ik zelf redelijk sceptisch. Een hele dag waren we bezig met van hot naar her te rijden om deze fenomenen te kunnen bewonderen. Telkens weer was het leuk maar niet bijzonder. De formaties waren prachtig, maar nergens voelde ik iets speciaals. Ik kon er eerlijk gezegd niets bij voelen. Ik had wat commentaar op andere mensen die hele graanvelden platwalsten om het mooiste kiekje te maken. Totdat we bij een kleine onopvallende cirkel kwamen. Ik vergat mijn milieumanie, trok mijn groene visserslaarzen aan, en trapte het graan plat. Ik lette niet op de modder en de brandnetels.
Ik voelde dezelfde energie als destijds bij de ufo. Ik stond in de cirkel en voelde iets bekends, van een ander thuis. Er waren Fransen aanwezig die de omtrekken opmaten en zo druk aan het pennen en praten waren dat ze niet de tijd namen om te voelen. Mijn man kreeg prompt enorme hoofdpijn, wat natuurlijk sneu was. Hij mompelde “het is uitkijken met deze dingen, ik voel straling”. ‘s Avonds was hij mijn vieze laarzen aan het schoonmaken. De hele kofferbak zat vol met modder en overal lagen graanhalmen verspreid die mijn interesse al niet meer hadden. Ik vond mezelf onuitstaanbaar toen ik lachend opmerkte “dit zijn de voordelen van het huwelijk en daar zitten vrienden van me”. Ik wees naar de Plejaden en wist dat het wellicht nergens op sloeg. Ik weet dat de antwoorden nog niet gegeven zijn, maar ben blij dat het me totaal niet interesseert of een ander vindt dat ufo ervaarders white trailer trash zijn of fantasten.
Ufo’s blijven nog steeds een groot mysterie, en deels ligt hierin juist hun aantrekkingskracht. Het zou me niet verbazen wanneer het monster van Loch Ness een grote Baltische steur blijkt te zijn en Bigfoot een grote aap. Dit zijn allemaal kleine mysteries. Ufo’s, buitenaardse wezens en graancirkels zijn voor mijn gevoel ongrijpbaarder, en het antwoord moeilijker. Het is alsof we niet met een enkele puzzel te maken hebben, maar met meerdere puzzels die door elkaar heen lopen en waarvan nog heel wat deeltjes ontbreken.
Irma Ellens Maat.