AMSTERDAM – Uit nieuw medisch onderzoek blijkt dat de werkzame stof uit paddo’s, psylocibine, de bloedstromen naar bepaalde hersengebieden beïnvloedt.

De resultaten verklaren ook waarom psylocibine een antidepressieve werking kan hebben.

Dit schrijft een groep met overwegend Britse wetenschappers maandag in PNAS na een studie met behulp van fMRI scans (functionele Magnetic Resonance Imaging scans).

Psylocibine is al lang bekend als psychedelische stof (een stof die je bewustzijn verandert), maar tot nu toe was de werking onduidelijk. Omdat psylocibine nu in opkomst is als mogelijke therapie tegen depressie wilden de onderzoekers de exacte werking achter de psychedelische effecten achterhalen.

MRI-scanner

De neuropsychologen legden daarom een aantal proefpersonen in een MRI-scanner, waarmee bloedstromen gemeten kunnen worden. De grootte van de bloedstroom naar een bepaald hersengebied is een maat voor de activiteit in dat deel.

De proefpersonen kregen ín de scanner een dosis psylocibine toegediend, waardoor het verschil tussen voor en na inname goed te meten was.

Door elkaar

Na inname van psylocibine bleken vooral de hersendelen die erg dicht bezaaid zijn met zenuwcellen minder bloed te krijgen.

Deze hersendelen zijn betrokken bij het sturen van informatiestromen in de hersenen, dus een afgenomen activiteit in deze gebieden kan wel verklaren waarom de realiteit zo anders waargenomen wordt: informatie van verschillende zintuigen kan door elkaar gaan lopen.

Depressie

Een van de hersendelen waar de bloedstroom minder werd, de mediale prefrontale cortex, is al in eerder onderzoek gerelateerd aan depressie.

Bij depressieve mensen is de mediale prefrontale cortex echter hyperactief, dus dat zou goed verklaren waarom psylocibine, die de activiteiten in dat gebied juist verlaagt, een therapeutische werking kan hebben.