Janelle Monáe tijdens een show op het Wireless Festival in Hyde Park in Kansas, VS. Foto AP / Yui Mok.
De Amerikaanse Janelle Monáe mengt funk met jazz en pop. Haar shows blinken uit in theatraliteit. “Ik wil in het middelpunt van de belangstelling staan.”
Haar talent is van een buitenaardse omvang. De Amerikaanse zangeres, songschrijver, producer en bandleider Janelle Monáe heeft alle kenmerken van een vrouwelijke Prince, een James Brown én een Michael Jackson. Ze zingt en danst als een kleine tornado, in een show waarbij ze haar muzikanten alle hoeken van de pophistorie laat zien. Haar album The Archandroid (luister met Spotify) heeft de opbouw van een soulopera en bevat funk, jazz, rock, pop en zelfs stukken die in de buurt van klassieke muziek komen. En dan is er het wonderlijke verhaal dat ze werkelijk gelooft in het bestaan van androids; kunstmatige robots gemaakt van organische en mechanische onderdelen.
Janelle Monáe ontkent haar obsessie met androïden niet, in een van de merkwaardigste ontmoetingen die ik ooit met een popster mocht hebben. De kleedkamer van de Amsterdamse Melkweg is tot bloedhitte opgestookt, voorafgaand aan het enerverende optreden dat de 25-jarige New Yorkse er afgelopen februari gaf. Ze verschuilt zich achter een ondoorzichtige zwarte bril en wijst naar een plek op vijf meter afstand, want de stoel aan de andere kant van de tafel waaraan ze zit is verboden terrein. Vragen beantwoordt ze met koele distantie, alsof indringers in haar tijdelijke domein minzaam getolereerd worden. Ze heeft de uitstraling van een ster, ijskoud in het dampende zweethok. Haar gezicht vertoont geen enkel spoor van transpiratie.
Uw muziek is bijzonder theatraal, alsof er een opera wordt opgevoerd. Hoe belangrijk is de theatraliteit van uw performance?
“Net zo belangrijk als het feit dat ik elke dag mijn haar kam. Het zit in mijn DNA om goed voor mezelf te zorgen, en dus ook voor mijn muziek. Een goede show is minstens zo belangrijk als de muziek zelf. Ik wist van jongsaf dat ik een grootse visie wilde najagen. Daar is toewijding voor nodig, en de wil om in de schijnwerpers te treden. Als ik muziek maak, wil ik in het middelpunt van de belangstelling staan.”
Sciencefiction is belangrijk in uw teksten. Bent u een fanatiek lezer van sciencefictionboeken?
“Nog niet zo heel lang. Ik wist dat ik talent had als zangeres en performer, maar die twee dingen worden pas werkelijk interessant als je een verhaal te vertellen hebt. Toen ik besloot dat mijn muziek zich in de toekomst zou gaan afspelen, ben ik me gaan verdiepen in het onderwerp. Ik hou niet van het fictie-element in sciencefiction, want dat impliceert dat het verzinsels zouden zijn. Toekomstvisioenen kunnen heel realistisch zijn. Nadenken over de toekomst geeft ons een kans om te leren van het verleden en een betere wereld te scheppen.”
Gelooft uw werkelijk in tijdreizen en het bestaan van androïden?
“Absoluut! De androïden zijn al onder ons, alleen kunnen ze zich heel goed schuilhouden. Er is een theorie dat de androïdenpopulatie omstreeks 2020 een zodanig superieure hersencapaciteit zal hebben ontwikkeld dat ze het menselijk ras zullen elimineren. Leggen we ons daarbij neer, of proberen we met de ontwikkelingen mee te komen? Als artiest creëer ik de omstandigheden om voorbereid te zijn op een toekomst waarin de technologische ontwikkelingen alsmaar sneller gaan.”
In uw teksten figureert de androïde Cindi Merryweather. Is zij uw alter ego?
“Ze is mijn muze. Door me in Cindi Merryweather te verplaatsen, zie ik de toekomst. Zij vertelt me welke kant het op moet gaan met mijn muziek.”
Ontdekt door Outkast’s Big Boi
Janelle Monáe werd in 1985 geboren in Kansas City en volgde een theaterstudie aan de American Musical and Dramatic Academy in New York. Haar Broadway-ambities gaf ze op om een onafhankelijk songschrijfster te worden, eerst vanuit een kelder waar ze demo’s van zelfgeschreven songs opnam. Ze werd ontdekt door Antwan ‘Big Boi’ Patton van OutKast, die haar liet zingen op twee songs van het album Idlewild. Big Boi bracht haar in contact met Sean ‘Puffy’ Combs die haar liet tekenen bij zijn Bad Boy-organisatie. In 2007 verscheen Janelle Monáes debuutalbum Metropolis (Spotify), met de futuristische thema’s die op haar laatste album The ArchAndroid (2010) verder worden uitgebouwd. Ze werkt met funkmuzikanten en rappers, maar liet zich bij haar optreden tijdens de Grammy Awards net zo makkelijk op drums begeleiden door de popzanger Bruno Mars.
In het nummer ‘Make the bus‘ werkt u met de indiemuzikanten van de groep Of Montreal. Klopt het dat stilistische beperkingen geen vat op u hebben?
“Ik geloof in de onbeperkte mogelijkheden van de Amerikaanse muziekhistorie. Labels en categorieën staan de ontwikkeling van nieuwe muzikale ideeën in de weg. De beste muziek wordt geboren uit samenwerking tussen muzikanten zonder remmingen of vooroordelen. Ik zoek mijn inspiratie niet alleen in de wereld van de zwarte muziek. Toen mensen mij vertelden dat het futuristische thema van Metropolis hen aan David Bowie deed denken, ben ik intensief naar zijn muziek gaan luisteren. Als ik ooit nog eens zo’n klassieker als Ziggy Stardust op mijn naam schrijf, ben ik tevreden.”
Vorig jaar trad u driehonderd keer op. Dit dreigt weer net zo’n jaar te worden. Hoe houdt u dat fysiek vol?
“Balans is het sleutelwoord. Ik heb geleerd om al mijn energie te richten op het optreden, en de creatieve inspanning die dat vereist. Natuurlijk ben ik moe, na zo’n avond intensief dansen en zingen. Maar ik kan me altijd weer opladen na een goede nachtrust.”
De tuxedo is uw werkkleding. Zit zo’n strak jasje wel gemakkelijk bij alle bewegingen die u op het podium maakt?
“Het is mijn uniform. Ik voel me er lekker in. Daar ben ik niet uniek in. Prince draagt ook tuxedo’s bij zijn concerten. Die van hem heb ik onlangs uit zijn kleedkamer gestolen, toen we elkaar troffen bij de uitreiking van de Grammy’s. Sorry Prince, je zult een nieuw jasje moeten kopen.”
Hoe realistisch is uw voorspelling dat dansen in de 28ste eeuw verboden zal zijn?
Dat gebeurt alleen als wij met z’n allen toestaan dat het gebeurt. Voorlopig is het mijn missie om zo veel mogelijk mensen aan het dansen te krijgen.”
Bron: nrc.nl