AMSTERDAM – De voorzitter van de Wereldbank, Robert Zoellick, vindt dat de grote economieën moeten overwegen om de goudstandaard in te voeren tegen schommelende wisselkoersen. Dat schrijft hij zondagavond op de opiniepagina van de Financial Times.
Zoellick vindt dat het tijd is voor een opvolger van het Bretton Woods-systeem, daterend uit 1944.
In dat aangepaste systeem moeten de dollar, de euro, de yen en de pond worden opgenomen. De goudstandaard zou daarin volgens Zoellick als internationaal referentiepunt kunnen dienen voor marktverwachtingen over inflatie, deflatie en schommelingen in de wisselkoersen.
De voorzitter van de Wereldbank schrijft dat in de Britse zakenkrant naar aanleiding van de ontevredenheid van de Verenigde Staten met het monetaire beleid van China. Ook de G20-top die eind deze week in Zuid-Korea voor de deur staat, is een belangrijke reden om zijn onvrede te uiten.
Zoellick is niet de enige die de goudstandaard van stal wil halen als ankerpunt voor wisselkoersen. Economen vrezen echter dat het monetaire beleid daardoor te strak zou worden. Dat zou negatieve implicaties hebben voor de economische groei en werkloosheid.
Goudvoorraad
In 1944 besloten 44 landen de waarde van hun valuta te koppelen aan de dollar, die op zijn beurt gekoppeld werd aan de goudwaarde. Dat akkoord kreeg de naam Bretton Woods, vanwege de plaats waar het getekend werd.
Twintig jaar lang werkte dit systeem naar wens. Tot verschillende landen in 1971 de vaste koers ten opzichte op de dollar ongedaan maakten. Regeringen begonnen hun dollarvoorraden om te zetten in goud en de grote goudvoorraad in de Verenigde Staten kromp flink.
In 1973 kon de goudvoorraad het niet meer aan en de VS moest de goudwaarde loslaten. Sindsdien fluctueren de wisselkoersen los van elkaar.
Bron: nuzakelijk.nl