Het mooie mannetje van binnen

Laatste wijziging: maandag 3 mei om 08:43, 2916 keer bekeken
 
Groningen, maandag 3 mei 2010

Laatst was ik weer in de Bijlmerbajes om meditatieles te geven aan drugsdelinquenten. Ik weet uit eigen ervaring, dat verandering snel kan gaan. Maar wat ik nog maar zelden heb meegemaakt, is dat een hele groep - tien jongens - binnen een paar weken verandert. Bij de tweede les zat er al een andere groep: aandachtig, gemotiveerd en met pen en papier in de aanslag. In de eerste les had ik ze verteld, dat het idee ‘eenmaal een junk, altijd een junk’ flauwekul is. In tegenstelling tot wat hen tijdens andere (psychologische) sessies werd voorgehouden, stelde ik voor om de pijn van het verleden even te negeren en alleen nog maar vooruit te kijken. En áls ze terugkeken, dan alleen maar naar dat mooie, onschuldige jongetje dat we tijdens begeleide meditaties weer op het spoor waren gekomen.

Die week hadden de jongens hun best gedaan om met nieuwe ogen naar zichzelf te kijken. In plaats van televisie te kijken, zaten ze op de rand van hun bed en zeiden tegen zichzelf: ‘Ik ben de moeite waard, ik ben puur en onschuldig.’ Enkelen vertelden hoe ontsteld sommige bewakers - geconfronteerd met dit beeld - reageerden: ‘Ben je niet goed bij je hoofd of zo?’ Nog opmerkelijker was, dat ook enkele psychologen geïrriteerd raakten: ‘Denk maar niet, dat het nu goed met je gaat.

Afkicken is een proces dat jaren duurt. Voorlopig ben je nog niet van ons af.’ Maar in plaats van gedwee terug te gaan in het hokje van ‘mislukte junk’ waren ze nog harder aan de slag gegaan. Ze steunden elkaar op de ingeslagen weg. In les drie spraken we over mentaal gevangenschap. Ik liet ze een tekening zien van een man die een traliewerk in zijn hoofd heeft: ieder vakje stelde een concept voor. Al deze concepten en ideeen hadden hen vanaf hun geboorte steeds bekrompener gemaakt. Het onbeperkte jochie werd steeds verder gereduceerd tot ‘lastpak’, ‘dommerik’, ‘Nederlander’, ‘Ajacied’, ‘junk’, enzovoorts. Na verloop van tijd was dat kleine, vrije mannetje in geen velden of wegen meer te bekennen.

Tijdens de afsluitende meditatie begon een van de jongens te huilen. Na afloop vroeg ik hem wat er aan de hand was. Terwijl de tranen steeds harder stroomden, vertelde Clarence ons, dat hij zijn vader op 16-jarige leeftijd had zien sterven. Omdat hij niet van mond-op-mond-beademing had geweten, kon hij zijn vader niet redden. Vanaf dat moment had hij zichzelf levenslang gegeven: hij had gefaald, hij was schuldig, hij was waardeloos. En uiteindelijk was hij in de bajes beland. Eigen schuld.

Clarence liet zien wat ons allemaal overkomt: zijn eigen denkbeelden hadden hem klemgezet en zijn bestemming bepaald. Met natte wangen keek hij ons hulpeloos en weerloos aan. Hij leek nog het meest op een pasgeboren baby. ‘Je vader heeft je allang vergeven, nu jij nog’, mompelde een van zijn maten. Op het weerloze gezicht verscheen een glimlach. ‘Dank je’, zei Clarence. Iemand sloeg een arm om zijn schouders, en toen nog een, en nog een. Glen huilde niet meer, maar lachtte als een kind op zijn verjaardag, overladen met geschenken en ten volle beseffend dat er van hem werd gehouden.

Clarence was klaar voor een nieuw begin. Hij had geen therapie nodig, geen praatsessies, geen hulp. De herkenning van een diepere realiteit - het mooie mannetje van binnen – was genoeg. Het verleden was voorbij. Hij was niet meer schuldig, hij had niet gefaald. Clarence had zichzelf bevrijd, in de gevangenis nota bene.

Attentie: aquariusage



Bron: kristijn.com