Ruim twee eeuwen geleden, om precies te zijn in het jaar 1837, stuitte de uit Groot-Brittanië afkomstige astronoom John Herschel op een voor hem onbekend vlekje aan de hemel boven Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika. Later bleek dit vlekje het helderste deel te vormen van een uitgestrekte emissienevel in het sterrenbeeld Schorpioen (Scorpius), welke omgedoopt werd tot NGC 6334. De nabij het hart van de Melkweg gelegen wolk van gas en stof is nu – vele jaren later – ook vanuit Chili onder de loep genomen met een 2,2-meter telescoop van het European Southern Observatory, en dat heeft niet zomaar een plaatje opgeleverd.
NGC 6334 is zo’n 5500 lichtjaar van ons verwijderd en bedekt een iets groter gebied van de hemel dan de Volle maan. De wolk zelf heeft een doorsnede van ongeveer vijftig lichtjaar en vanwege het feit dat het één van de meest actieve broedplaatsen van massieve sterren in ons melkwegstelsel is, is het object dan ook al uitgebreid bestudeerd door astronomen. De nevel bevat een grote hoeveelheid heldere blauwe sterren, waarvan iedere bijna tien keer zo massief is als de zon en in de afgelopen miljoenen jaren het levenslicht zag. In het gebied zijn bovendien veel ‘babysterren’ te vinden die zich diep in het stof verschuilen, waardoor ze moeilijk te onderzoeken zijn.
De nevel heeft een rode kleur vanwege het feit dat het blauwe en groene licht dat het uitstraalt meer verspreid en geabsorbeerd wordt door materiaal dat zich tussen het object en onze planeet bevindt. Het licht is voornamelijk afkomstig van waterstofgas dat gloeit door de intense hitte die de jonge sterren in het gebied opwekken. Een opvallend kenmerk van de nevel is de rode ‘bubbel’ die rechtsonder op de originele versie van de afbeelding zichtbaar is. Dit is hoogstwaarschijnlijk een oude ster die met een hoge snelheid een grote hoeveelheid materie uitstoot of een ster die al geëxplodeerd is.
Bron / zie foto op Astroversum.nl