Nu kost het zuiveren van rioolwater nog energie, maar in potentie kan elke zuiveringsinstallatie dienst doen als energiecentrale. Dertien waterschappen zetten zich hiervoor in binnen het project de Energiefabriek.
De Nederlandse waterschappen, verantwoordelijk voor het behandelen van rioolwater, zijn momenteel grootverbruikers van elektriciteit. Zij hebben voor hun zuiveringsbeheer jaarlijks 750 GWh nodig, vergelijkbaar met het verbruik van een stad als Rotterdam. Hiervan kopen zij 600 GWh in. De overige 150 GWh winnen ze zelf terug door het vergisten van zuiveringsslib en het verstoken van het hiermee gewonnen biogas in gasturbines.
Op dit gebied is echter een hoop meer te winnen. ‘Het is nu al technisch en financieel mogelijk om rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) energieneutraal te ontwerpen en in de toekomst kunnen ze zelfs elektriciteit gaan leveren aan de omgeving’, zegt Ferdinand Kiestra van waterschap Aa en Maas.
Kiestra is projectleider van De Energiefabriek, een samenwerkingsverband tussen de waterschappen voor het beter benutten van de potentiële energie in rioolwater. ‘We hebben de ambitie het project landelijk uit te rollen en inmiddels zijn 13 van de 26 waterschappen aangesloten.’
Elk van hen maakt een ontwerp en een kostenanalyse voor het aanpassen van een van de eigen rwzi’s. Eind februari moeten deze business cases klaar zijn. Daarnaast doen de waterschappen gezamenlijk onderzoek naar de mogelijkheden voor energieproducerende rwzi’s.
Om tot energieneutrale zuiveringsinstallaties te komen, zijn drie belangrijke aanpassingen nodig. Allereerst moet meer rioolslib worden afgevangen en naar de vergisting gestuurd voordat het de zuivering ingaat. Op die manier levert de vergisting meer biogas op. Bovendien hoeft minder organisch materiaal te worden geoxideerd in de rwzi, zodat daar minder energie nodig is voor beluchting.
Daarnaast is het bij de meeste rwzi’s mogelijk het rendement van de gasturbines behoorlijk op te krikken. Dat rendement ligt nu gemiddeld rond de 33 procent, terwijl een hoogrendement gasturbine 38 procent haalt. ‘Door het opzetten van een systeem om de thermische energie uit de rookgassen terug te winnen, is zelfs 43 tot 44 procent mogelijk’, stelt Kiestra.
Het laatste voordeel is te halen bij de behandeling van rejectiewater, de waterfractie die overblijft nadat het slib is vergist. Dit stikstofrijke afvalwater gaat nu meestal terug naar de zuivering, maar is veel effectiever te behandelen in een zogenaamde Anammox-reactor, waar speciale bacteriën zonder beluchting stikstofcomponenten verwijderen. Met Anammox neemt het energieverbruik voor het behandelen van rejectiewater met 75 procent af.
Voor de toekomst heeft de Energiefabriek twee scenario’s. In het plusscenario vervangt men gasturbines door brandstofcellen. Daarnaast zou het rioolslib moeten worden voorbehandeld om een betere gisting te krijgen. In dit geval zou een zuiveringsinstallatie voor honderdduizend inwoners elektra kunnen leveren aan 225 huishoudens.
Het superscenario gaat nog een stap verder. Hierin gebruikt men geen vergister meer, maar een superkritische vergasser. Dit is een installatie die de organische stof uit het rioolslib onder hoge druk en temperatuur in een superkritische fase brengt en omzet naar methaan en waterstof. Dit mengsel is prima in een brandstofcel te gebruiken. Dezelfde rwzi als in het voorbeeld hiervoor kan in dit geval voldoen aan de elektriciteitsbehoefte van negenhonderd huishoudens.
Bron: technischweekblad.nl