De plek waar de kans om intelligent leven te vinden in ons melkwegstelsel het grootst is, is bij sterren die veel overeenkomsten vertonen met onze zon, zo blijkt uit een nieuwe studie. Volgens onderzoekers moet de aandacht in de zoektocht naar andere beschavingen gericht worden op sterren die ongeveer even massief zijn als de onze en een oppervlaktetemperatuur van tussen de 5040 en 5700 graden Celsius hebben. Dat zonachtige sterren goede kandidaten zijn in de jacht op werelden met (intelligente) levensvormen klinkt misschien niet verrassend, maar het is niet hetgeen dat men altijd veronderstelde. Dat kwam mede door het feit dat de aarde zich niet bij een ster met een lage massa in onze Melkweg, die het meest voor zouden komen, bevindt.
Zonachtige sterren zijn in de minderheid in ons stelsel – circa 93 procent van de sterren zijn minder massief, minder helder en koeler dan de zon. Hoewel de meeste sterren om ons heen tussen eentiende en de helft van de massa van ons vuur aan de hemel bezitten, zijn Daniel Whitmire en zijn collega John Matese van de Universiteit van Louisiana tot de conclusie gekomen dat de kans het grootst dat buitenaardse levensvormen zich bij deze minderheid schuilhouden. Rond massievere sterren zouden eerder planeten in de zogeheten bewoonbare zone draaien dan bij de gemiddelde ster in het melkwegstelsel. Hoe groter en massiever de moederster is, des te groter is de kans dat het de metgezel is van bewoonbare planeten, zo verklaart het tweetal.
Het feit dat de eigenschappen van zonachtige sterren gunstiger zouden zijn wordt echter tegengewerkt door het feit dat er slechts een klein aantal van dit soort sterren is. Bovendien is het zo dat een massievere ster een kortere levensduur heeft dan zijn soortgenoten. Dat maakt het een moeilijke taak om zeer massieve sterren te vinden die lang genoeg leefden voor de ontwikkeling van complexe levensvormen. De onderzoekers wogen deze factoren tegen elkaar op om te berekenen bij welke sterren de kans het grootst is dat er een planeet met denkende wezens kan ontstaan. Volgens Whitmire bleek daaruit dat het geen toeval is dat we een ster als de zon omcirkelen. Veel massiever zou onze ster niet moeten zijn geweest, aangezien hij dan nu al het einde van zijn leven genaderd zou zijn.
Inderdaad, zonachtige sterren lijken de juiste balans te hebben: ze zijn massief genoeg om waarschijnlijk bewoonbare planeten te vergezellen, maar hebben ook een niet te hoge massa, wat er voor zou zorgen dat intelligent leven te weinig tijd krijgt om zich te ontwikkelen. De onderzoekers hebben tevens berekend dat zo’n tien procent van de sterren in de Melkweg in deze categorie zou vallen. Met andere woorden: om één op de tien sterren om ons heen zouden bewoonbare planeten kunnen draaien. Dat zou betekenen dat er ongeveer tien miljard kandidaatsterren in ons stelsel overblijven. Die conclusie zwakt het vaak gebruikte argument dat intelligente levensvormen extreem zeldzaam moeten zijn af.
Bron: astroversum.nl