De nieuwe camera van de ruimtetelescoop Hubble die tijdens een onderhoudsmissie in mei werd geïnstalleerd lijkt naar behoren te werken. Met de Wide Field Camera 3, zoals het apparaat wordt genoemd, heeft men kortgeleden de spiraalarmen van het relatief nabijgelegen stelsel M83 gedetailleerder dan ooit vast weten te leggen. Het object wordt gekenmerkt door talloze stervormingsgebieden, welke voornamelijk in diens kern te vinden zijn. Een nieuwe opname toont honderden jonge sterrenhopen, stokoude zwermen open sterclusters en honderdduizenden individuele sterren, waarvan het merendeel uit blauwe en rode superreuzen bestaat.

Dankzij het brede golflengtebereik van de camera, van ultraviolet tot nabij-infrarood licht, heeft men sterren die zich in verschillende evolutiefasen bevinden kunnen ontwaren. De nieuwste generaties sterren worden voornamelijk in clusters aan de randen van donkere stofbanen, de ruggengraat van de spiraalarmen, geboren. Deze jonge sterren barsten uit hun stoffige cocons en produceren hierbij bubbels van roodachtig gloeiend waterstofgas. De krachtige winden van de pasgeboren objecten, welke in feite stromen van elektrisch geladen deeltjes zijn, blazen het gas weg en zorgen ervoor dat er heldere blauwe sterclusters zichtbaar worden. Dergelijke sterren zijn één tot tien miljoen jaar oud.

M83, dat alleen vanaf het zuidelijk halfrond waarneembaar is, wordt vaak vergeleken met M51, dat ook wel het Draaikolkstelsel wordt genoemd. Met een afstand van vijftien miljoen lichtjaar van onze planeet bevindt M83 zich twee keer dichter bij ons als M51.

Bron / Zie foto op Astroversum.nl