Waarom je geld niet bestaat

Laatste wijziging: vrijdag 9 oktober om 19:44, 3919 keer bekeken
 
Groningen, vrijdag 9 oktober 2009

Weinigen weten hoe het financieel systeem werkelijk in mekaar steekt. Zelfs de meeste bankiers hebben geen idee van hetgeen ik je zo meteen ga vertellen.

Helaas zal je ook leren dat het systeem zoals we dat vandaag kennen zeer instabiel is en leidt tot een boom-bust model.

Het moderne bankieren kent eigenlijk zijn oorsprong bij de goudsmeden. Geld bestond toen nog gewoon uit munten van goud en zilver en deze werden vaak uit veiligheidsoverwegingen in bewaring gegeven bij een goudsmid.

De goudsmid gaf deze mensen een ticket dat als bewijs diende voor het goud dat in bewaring werd gegeven. Met dit ticket kon men steeds terugkeren naar de goudsmid en het goud weer ophalen.

Maar al snel gingen mensen deze tickets gebruiken als betaalmiddel. Ieder ticket was een perfect alternatief voor goud, dus waarom niet? Het papiergeld was geboren.

Onze goudsmid zag het allemaal gebeuren en kreeg een geniaal idee. Hij merkte dat mensen zelden hun tickets kwamen omruilen voor goud. Het was dus voldoende om een bepaalde hoeveelheid goud in “reserve” te houden. De rest was beschikbaar om tegen rente uit te lenen.

De goudsmid schreef nu tickets uit als lening en hij deed goede zaken. Maar voor ieder lening werd er eigenlijk een ticket gecreëerd zonder dat de tegenwaarde aan goud aanwezig was.

Hoe meer er geleend werd, hoe meer “geld” er in omloop kwam. Maar de hoeveelheid goud was niet veranderd. Het geld dat op deze manier in omloop kwam was eerder virtueel geld. Schuldpapier en geld waren plots hetzelfde.

Maar een aantal aandachtige en kritische burgers zagen meer en meer “geld” circuleren en werden wantrouwig. Zou de goudsmid wel voldoende goud in de kluis hebben liggen voor al die extra biljetten die circuleren? Ze namen het zekere voor het onzekere en ruilden hun eigen tickets om naar goud.

Hier had de goudsmid niet op gerekend. Een groot aantal mensen kwamen op hetzelfde moment hun goud ophalen waardoor hij door zijn reserves goud heen dreigde te raken. Er ontstond een bankrun. De eerste in de geschiedenis. Maar helaas niet de laatste.

De goudsmid moest met schaamrood op de wangen toegeven dat hij veel meer biljetten had uitgeschreven dan er als tegenwaarde goud aanwezig was bij hem. Mensen die met biljetten in handen zaten, beseften plots dat deze biljetten waardeloos waren. Hun rijkdom was een illusie.

Indien je geschokt bent door de roekeloosheid van de goudsmid, heb ik slecht nieuws voor je. Het huidige banksysteem is identiek hetzelfde.

Het werkt zo.

Er is een beperkte hoeveelheid basisgeld, bestaande uit biljetten en munten uit omloop en de reserves die banken plaatsen bij de centrale bank. Dit is de “monetary base”.

Ik kan dit best verduidelijken met een voorbeeld. Je zit op een eiland met 100 andere bewoners en iedereen bezit 1.000 euro aan biljetten. Er is ook een bank op het eiland met 10.000 euro eigen vermogen.

Inwoners hebben de mogelijkheid om hun biljetten naar de bank te brengen. In ruil krijgen zij jaarlijks interest en blijft hun geld veilig.

Negentig inwoners brengen hun 1.000 euro naar de bank en parkeren het op een spaarrekening. De bank heeft nu 90.000 euro in bewaring. Men houdt 10% van het bedrag liquide voor het geval spaarders een deel van hun tegoeden opnemen. De rest (81.000 euro) is beschikbaar voor leningen.

De 81.000 euro wordt uitgeleend aan 9 inwoners van het eiland. Zij zijn actief in de landbouw en kopen er werktuigen mee om het land te bewerken.

Deze 81.000 euro komt in handen van andere bewoners van het eiland die deze werktuigen produceren. Zij brengen het geld dat ze verdiend hebben opnieuw naar de bank.

De bank heeft nu 171.000 euro aan deposito’s uitstaan. De initiële 90.000 euro die inwoners deponeerden en de 81.000 euro die zopas verdiend werd met de productie van werktuigen.

Op het eiland is de geldhoeveelheid nu gestegen naar 190.000 euro. Dit bestaat uit 10.000 euro eigen vermogen van de bank, 9.000 uit reserves en 171.000 euro aan spaardeposito’s.

De inwoners rekenen zich rijk. Zij bezitten plots 171.000 euro. Tenminste dat is het geld dat zij op spaarrekeningen hebben staan bij de bank.

De bank heeft nu echter 81.000 euro vers geld binnen gekregen waarvan men opnieuw 10% in reserve zal houden. De overige 72.900 euro kan weer worden uitgeleend. Dit bedrag zal uiteindelijk weer in handen komen van andere inwoners van het eiland.

Deze 72.900 euro zal uiteindelijk weer terechtkomen bij de bank … die 10% reserveert … en de rest weer uitleent.

En zo gaat het maar door en door. Uiteindelijk zal er voor iedere euro basisgeld voor ongeveer 10 euro aan leningen verstrekt worden.

Banken creëren eigenlijk geld door het verstrekken van leningen. Iedere keer dat er een lening wordt uitgeschreven, stijgt de geldhoeveelheid.

Het geld dat mensen op spaarrekeningen hebben staan zwelt aan maar de hoeveelheid basisgeld is nog altijd dezelfde. Je kan je afvragen of geld op een spaarrekening eigenlijk wel geld is? Strikt genomen niet. Het is een lening aan de bank. Net zoals in de tijd van de goudsmid “tickets” geen alternatief waren voor goud.

De lijn tussen geld en schulden is heel dun in het financieel systeem zoals we dat vandaag kennen. Het is systeem van het fractioneel bankieren waarbij banken slechts verplicht zijn om een beperkt deel van de tegoeden liquide te houden.

Mensen denken dat ze hun geld altijd weer kunnen ophalen bij de bank maar de waarheid is dat de bank hun geld heeft uitgeleend. Wanneer teveel mensen gelijktijdig hun geld ophalen, ontstaat er een bankrun waarbij niemand meer aan zijn geld kan.

groeten,
Maarten Verheyen



Bron: anarchiel.com