The Secret Life of Plants uit 1973 is ongetwijfeld een bron van inspiratie geweest voor de vele esoterische en spirituele boeken die de afgelopen decennia zijn verschenen. In de Celestijnse Belofte laat James Redfield zijn planten op gedachtekracht groeien en ook Irene van Lippe beschrijft haar liefdevolle uitwisseling met bomen en planten. Maar waar zij vooral hun persoonlijke ervaringen delen, beschrijven Peter Tompkins en Christopher Bird het fascinerende wetenschappelijk onderzoek dat halverwege de jaren zestig zijn aanvang nam.
Het begint allemaal bij Cleve Backster - in 1966 een van de vooraanstaande leugendetectorexperts in de Verenigde Staten. Als Backster op een avond uit nieuwsgierigheid de elektroden van zijn detector op een huisplant aansluit, zal dat zijn hele leven veranderen. Backster is benieuwd of de plant - net als de mensen die hij dagelijks ondervraagt - ook op fysieke bedreiging reageert. Hij besluit om - bij wijze van proef - een van de bladeren in de fik te steken. Tot zijn ontzetting ziet hij de pen van de grafiek met een zwieper omhoog bewegen. En dat terwijl Backster nog niet eens was opgestaan om lucifers te halen! Had de plant zijn gedachten gelezen? Als Backster terugkomt met de lucifers, ziet hij weer een scherpe uitschieter op het papier. Maar als hij later net doet alsof hij de plant in de fik wil steken, is er geen reactie.
Blijkbaar is de plant ook nog in staat om te onderscheiden of het menens is of niet. Backster was op dat moment het liefst de straat opgerend om iedereen het mooie nieuws te vertellen: 'Planten kunnen denken!' Maar in plaats daarvan begint hij aan een grondig onderzoek. Zijn kantoor verandert in een modern laboratorium en samen met collega's in het land onderzoekt hij meer dan vijfentwintig verschillende soorten planten. Overal blijken de reacties hetzelfde te zijn.
Vele proeven volgen. Zo ontdekken ze, dat ook losse blaadjes reageren, bijvoorbeeld op een hond die de kamer binnenkomt of op mensen met slechte bedoelingen. In een van zijn experimenten laat Backster vijf studenten door een kamer langs twee planten lopen waarbij een van de studenten de opdracht heeft een van de twee planten te slopen. Backster zelf weet niet welke van de vijf studenten het sloopwerk heeft verricht, maar kan - als de studenten daarna afzonderlijk de kamer betreden - aan de heftige reactie van de nog in leven zijnde plant feilloos zien wie de boosdoener is. Afstand blijkt ook geen bezwaar te zijn. Met gesynchroniseerde klokken doet Backster op duizenden kilometers afstand proeven met emotionele gedachten over zijn planten. Ze blijken instant te reageren.
Als Backster in 1969 voor het eerst met een groot artikel naar buiten treedt, verspreidt het nieuws zich als een lopend vuurtje. Fondsen worden verstrekt, de media springen erop en zelfs de CIA heeft interesse om spionagemogelijkheden te onderzoeken. Andere wetenschappers treden vanaf dat moment in Backsters voetsporen. Marcel Vogel ontdekte bijvoorbeeld, dat hij een blad maanden in leven kon houden door iedere ochtend liefdevolle aandacht aan het blad te schenken. Zelfs de wond die was ontstaan door het blad van de tak te knippen, genas. Dit in tegenstelling tot eenzelfde blad dat geen aandacht kreeg.
Vogel was ook een van de eersten die op de televisie liet zien dat planten reageren op onze gevoelens en bovendien soortgelijke 'gevoelens' uitzenden. Hij spreekt zelfs over een liefdesrelatie tussen plant en mens. Sceptische wetenschappers, die een aantal van Vogels experimenten wilden herhalen, faalden keer op keer. Volgens Vogel, omdat planten deze negatieve energie oppikken en niet meewerken. Kinderen daarentegen hebben gegarandeerd succes. Ook Uri Geller werkt om deze reden graag met kinderen om horloges aan de gang te krijgen en zaadjes in zijn hand te doen ontkiemen. Het geloof en het vertrouwen dat het mogelijk is om een relatie met de plant aan te gaan, zorgen voor spectaculaire resultaten. De professor die een apparaat had ontworpen om elektromagnetische golven van een cactus in geluid om te zetten, had geen succes. Maar toen zijn vrouw de cactus op een dag kwam verzorgen, 'zong' de plant van geluk.
Over muziek gesproken: een van de mooiste experimenten die Tompkins en Bird beschrijven, is ongetwijfeld de reactie van planten op verschillende soorten muziek. In de eerste experimenten werden jonge plantjes blootgesteld aan tonen die om de seconde klonken. De eerste week leken de plantjes beter te groeien dan hun soortgenoten die met rust werden gelaten. Maar na een week gingen hun kopjes hangen en legden ze het loodje. De onderzoekers vroegen zich hardop af, of de plantjes wellicht aan vermoeidheid of verveling waren gestorven.
In latere experimenten werden kasplanten blootgesteld aan verschillende muzieksoorten. De klimplanten die dagelijks werk van Haydn, Beethoven, Brahms en Schubert te horen kregen, groeiden naar de speakers toe. Een van de planten kronkelde zich zelfs liefdevol om de luidspreker. De plantjes die werden blootgesteld aan Led Zeppelin en Jimi Hendrix groeiden weg van de speakers. Een van de planten probeerde zelfs tegen de glibberige glazen wand van de kas op te groeien om zo aan zijn lot te ontsnappen. Je moet er niet aan denken wat het effect van gabberhouse zal zijn...
Peter Tompkins en Christopher Bird: The Secret Life of Plants, Harper & Row 1973.
Bron: aquariusage