AMSTERDAM - Astronomen hebben een vier eeuwen oude kosmische puzzel opgelost met behulp van ‘fossiel’ sterrenlicht.
De vondst verklaart wat voor soort nieuwe ster de Deense sterrenkundige Tycho Brahe op 11 november 1572 aan het firmament ontdekte. Het hemellichaam, in het sterrenbeeld Cassiopeia, was opvallend helder. De ster was twee weken langs zelfs overdag te zien en was ‘s nachts een tijdje helderder dan de planeet Venus. De ster verdween in maart 1754 weer uit zicht.
Brahe moest zijn observaties nog doen zonder telescoop. Toch wist de Deen vast te stellen dat het nieuwe kosmische object niet bewoog ten opzichte van de sterren – anders dan de maan en de planeten. Dat betekende dat het hemellichaam verder lag dan de maan. Dat was opzienbarend omdat in die tijd werd gedacht dat de sterrenhemel onveranderlijk was.
Brahe legde daarmee de grondslag voor de moderne sterrenkunde.
Astronomen zijn het er al heel lang over eens dat Brahe een supernova had waargenomen, een ster die explodeert aan het einde van zijn levensloop. Daarbij zendt de ster een grote hoeveelheid zichtbaar licht en straling uit.
Een deel van het licht wordt gereflecteerd door de stofwolken rondom de ster en bereikt de aarde pas veel later – in dit geval 436 jaar later. Door deze ‘lichtecho’s’ te onderzoeken hebben sterrenkundigen uit Nederland, Duitsland en Japan kunnen achterhalen dat Supernova 1572 er een is geweest van het type Ia, zo melden ze in het jongste nummer van Nature.
Dat zijn witte dwergen met een vaste begeleidende ster, waaruit ze materie onttrekken. Door de hoge druk en hoge temperatuur wordt de materie extreem samengedrukt. Uiteindelijk wordt de druk te groot en komt er een reeks thermonucleaire explosies op gang.
Bron: volkskrant