Verschillend doodgaan

Laatste wijziging: maandag 8 juni om 17:59, 3164 keer bekeken
 
Groningen, maandag 8 juni 2009

Terwijl de spirituele mens zoekt naar zingeving, bezinnen onze filosofen zich permanent. Zij proberen een wetenschappelijk bewijsbaar, logisch model te ontdekken waar de hele schepping in past. De spirito’s willen juist het denken stil leggen en de filosofen vragen eindeloos door naar dat wat objectief WAAR is. Dat is een dodelijke methodiek, waarbij de intuïtie het altijd aflegt tegen de logica. De filosoof wordt zo vanzelf atheïst.

Gebrekkig en oud worden is voor hem al gauw een droevige consequentie, akelig toeval, straf of bewijs van evolutionaire mislukking. Deze soort mensen heeft meestal een lastig levenseinde, dat uitzichtloos gedomineerd kan worden door medische en sociale onderwerpen. Men regelt euthanasie, bij voorkeur versneld en pijnloos uitstappen met morfine.

Het hele leven geageerd tegen de drugs maar dan blij met de laatste verdoving. Dan hup, snel cremeren en weg! De terminale spirito zal meer kijken naar de psychologische winst van het voorbije leven en letten op de kansen en mogelijkheden in de laatste dagen, met andere woorden de kunst van het sterven beoefenen. Dan komen er vragen op over iemands onverwerkte trauma’s als: “Wat heb ik laten liggen? Kan ik nog iets vergeven?”

Goed afsluiten houdt voor de spirituele mens ook een beter begin in, als je tenminste ruimte voor reïncarnatie wil maken. Spiritualiteit biedt bovendien de stervende een enorm scala aan overzichtelijke rituelen of sacramenten. Er kan worden gezegend, gezalfd, bediend, er zijn boeddhistische mantra’s te zingen of Indiaanse liedjes, men kan sjamanistisch smudgen (reiniging met heilige rook) of paganistisch mediteren in de natuur…

De filosoof heeft gelukkig ook een paar behulpzame beelden tot zijn beschikking: de opgebrande kaars, het wegstromende water, trots op het bereikte, misschien blijdschap over succesvol nageslacht, maar kun je daar nou lekker actief mee aan de slag? Nee toch... Over hoe de nabestaanden met iemands dood zouden willen omgaan wordt eveneens verschillend gedacht. De filosoof wil liever geen rommel achterlaten, de spirito houdt eerder rekening met de wenselijkheid van een graf als ankerplek voor onverwerkte rouw van geliefden.

De filosoof moet zelf betekenis geven aan zijn leven, de spirito komt al meteen met karma en opdrachten ter wereld. Wie de waarde leert van gebed, onthechting en overgave, van het werken met intenties en het onderzoek van illusies, die werkt met het onzichtbare, onbewijsbare voelen. De filosoof neemt afscheid, hij geeft zich vooral over aan wat de dokter goed voor hem vindt..

Vanzelf moet ook hij allerlei ego loslaten. Het belangrijkste verschil tussen de atheïstische filosoof en onze spirito is dat de eerste geen anker heeft voor gevoelens van dankbaarheid voor zijn leven. Hij is er geweest, dat was al. De ware spirito ziet dit leven als een manifestatie van universele verbondenheid en betekenis. Alles heeft dan betekenis gehad in een zich steeds verfijnend proces van bewustzijn. Je was fysiek op aarde en je ziel is eeuwig actief met een optie om t.z.t. eeuwig in gemoedsrust en vormloos Aanwezig te zijn.

Originele Bron: peterdenharing



Bron: aquariusage