Door Arend Lammertink,
In juni 2009 staan in heel Europa de verkiezingen voor het Europese Parlement op het programma. Maar waar gaan die verkiezingen eigenlijk over? Welke partij heeft dit land nog wat te bieden, nu het Lissabonverdrag er door gedrukt is ondanks het duidelijke "nee" van de kiezer over haar tweelingzusje, de Europese Grondwet? Wat voor boodschap kan men nog verkopen?
Als het aan de nieuwe partij Libertas ligt, dan gaan de komende verkiezingen maar over één ding: het definitief afrekenen met het Lissabonverdrag, met als achterliggende gedachte dat de staatsinrichting van Europa alle andere politieke onderwerpen overstijgt. Een interessante insteek, want het is a) een eenvoudige boodschap en b) het speelt in op het onbehagen bij de kiezer over Europa dat al ten minste heerst sinds de introductie van de Euro, hetzelfde onbehagen dat onder andere Paul van Buitenen een tweetal zetels opleverde.
Maar is dat onbehagen wel terecht? Europa heeft ons tenslotte heel veel opgeleverd en het is wel wat kort door de bocht om overal tegen te zijn, omdat de Euro niet heeft opgeleverd wat ons werd beloofd. Aan de andere kant is er veel kritiek op het Lissabonverdrag en is het in feite in drie landen door de bevolking naar de prullenmand verwezen: Nederland, Frankrijk en Ierland. Inhoudelijk lijkt het Lissabonverdrag namelijk als twee druppels water op de door de kiezer naar de prullenmand verwezen Grondwet. Zoals Angela Merkel het omschreef: "We kept the substance, that's a fact". Eigenlijk is het belangrijkste inhoudelijke verschil tussen beide verdragen dat er nu geen Europees volkslied meer komt; voor de rest is alleen de vorm aangepast en is de inhoud eenvoudigweg als "gewoon verdrag" geratificeerd door de Nederlandse regering, beide kamers en Hare Majesteit de Koningin.
Dat feit alleen al is reden genoeg om de inhoud nog eens tegen het licht te houden, want daarin ligt ook het antwoord op de vraag of het onbehagen van de bevolking terecht is besloten. Veruit de belangrijkste verandering die het Lissabonverdrag met zich mee brengt, als het door alle lidstaten wordt geratificeerd, is de overgang van een Europese confederatie naar een federatie, ofwel: de oprichting van een superstaat die boven de lidstaten staat. Nu hoeft dat niet per definitie een slechte zaak te zijn, maar het is wel opmerkelijk dat dit niet of nauwelijks voor het voetlicht is gebracht. De lidstaten geven fundamenteel hun onafhankelijkheid op en worden onderdeel van een nieuw te vormen Europese Unie met aan het hoofd daarvan een soort ongekozen president, zonder dat de bevolking daar adequaat van op de hoogte gebracht is. En afgezien van de vraag of men nu voor of tegen een federaal Europa is, is het niet vreemd dat er onbehagen heerst als er over dergelijke fundamentele kwesties in achterkamertjes beslist wordt en aldus de indruk gewekt wordt dat men het niet aan durft de bevolking op de hoogte te brengen van waar het nu eigenlijk naar toe gaat met ons Europa en, nog belangrijker, dat men als het zo uit komtde mening van de kiezer naast zich neer meent te kunnen leggen.
En dat geeft vervolgens te denken over hoe het er nu bij staat met de democratie in Europa. Wat is nu nog democratie als zij die Europa regeren het niet aandurven de bevolking te vertellen wat er nu eigenlijk gaat gebeuren en eenvoudigweg de resultaten van referenda naast zich neer leggen? Dat is natuurlijk precies de reden waarom er zo veel onbehagen heerst onder de Europese bevolking. En hoe men het ook wendt of keert: dat is in ieder geval niet onterecht. Het is daarom ook niet overdreven om te stellen dat de komende Europese verkiezingen de belangrijkste zijn in de geschiedenis van de EU. Deze verkiezingen gaan hoe dan ook over de het fundament van onze toekomst in Europa, over de vraag wie de macht heeft in Europa: de kiezer en haar volksvertegenwoordigers of zij die aanschuiven in de Brusselse achterkamertjes. Deze verkiezingen ZIJN het Europese referendum over dat ene verdrag, dat ene verdrag dat niet had mogen zijn en niet had kunnen zijn als de Europese politiek het allerbelangrijkste niet over het hoofd gezien had: de kiezer, democratie.
Het woord is dan ook aan de kiezer die nu eens echt wat te kiezen heeft en dit keer eens geen excuus heeft om thuis te blijven.
Bron: spraakloos.nl/